Monday 23.05.2022

       Today's program:
  • Herhaling to be
  • Herhaling "To be going to"
  • Nakijken opdrachten "to be going to" 
  • Uitleg Present Continuous
  • Opdrachten Present Continuous
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

       Today's program:
  • Herhaling to be
  • Herhaling "To be going to"
  • Nakijken opdrachten "to be going to" 
  • Uitleg Present Continuous
  • Opdrachten Present Continuous

Slide 1 - Slide

To be

Slide 2 - Slide

I
You
He / She/ It
We
You
They
am
are
is
are
are
are

Slide 3 - Drag question

Wat betekent to be in het Nederlands?
A
zijn
B
zijn/worden
C
worden
D
heb

Slide 4 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
I
A
is
B
are
C
am
D
be

Slide 5 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
HE/SHE/IT

A
are
B
am
C
be
D
is

Slide 6 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
WE
A
be
B
am
C
is
D
are

Slide 7 - Quiz

(to be)
We ..... at school.
A
am
B
are
C
is

Slide 8 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
YOU
A
am
B
are
C
be
D
is

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
He am not
B
He are not
C
He is not

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
We am not
B
We are not
C
We is not

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
They ..... in the house.
A
'm not
B
're not
C
's not

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
I ..... into singing.
A
'm not
B
're not
C
's not

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
They am not
B
They are not
C
They is not

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
I am not
B
I are not
C
I is not

Slide 15 - Quiz

To be going to

Slide 16 - Slide

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden ook alweer?

Slide 17 - Open question

Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van 'to be'?
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They

Slide 18 - Drag question

Wanneer gebruik je 'to be going to'?
  • als je een plan hebt voor de toekomst;
  • er een duidelijke aanwijzing is dat iets gaat gebeuren.

Slide 19 - Slide

TO BE GOING TO

Vragend
Onderwerp: I
1. Vorm van to be: Am I 
2. + GOING TO: Am I going to
3. + Werkwoord: Am I going to study on Sunday?

Slide 20 - Slide

TO BE GOING TO
HOE? ----->>   Zoek het onderwerp..
1. Kies uit: AM / IS / ARE
2. + GOING TO
3. + werkwoord (swim, play, shop)

Slide 21 - Slide

TO BE GOING TO
Onderwerp: He
1. Vorm van to be: He is
2. + GOING TO: He is going to
3. + Werkwoord: He is going to swim

Slide 22 - Slide

TO BE GOING TO

(ontkennend)
Onderwerp: We 
1. Vorm van to be: We are not
2. + GOING TO: We are not  going to
3. + Werkwoord: We are not going to shop.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

I
SHE
IT
AM
IS
ARE
YOU
HE
WE
THEY

Slide 26 - Drag question

Vul een vorm van TO BE GOING TO in.
We...............travel to Canada next year.

Slide 27 - Open question

Vul een vorm van TO BE GOING TO in.
It .......................... snow tomorrow.

Slide 28 - Open question

Vul een vorm van TO BE GOING TI in.
I ............... move to England next month.

Slide 29 - Open question

Present Continuous 
Je gebruikt de Present Continuous als iets nu aan de gang is of als iets nu gebeurt
Dus: NU
Je kunt de Present Continuous ook gebruiken om irritatie uit te drukken.


Slide 30 - Slide

Zo maak je de Present Continuous:

to be (am / are / is) + werkwoord + -ing 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Oftewel.....

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

And now what?!
We gaan bezig met het formulier.

Good luck!

Slide 35 - Slide