4.2 Grote getallen



● Leerdoelen bespreken
● Voorkennis: 4.1
● Uitleg: 4.2
● Zelfstandig werken
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
TELEFOON thuis of 
in de kluis.

LAPTOP in je tas.

Schrift open
Boek dicht op tafel
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?
timer
1:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson



● Leerdoelen bespreken
● Voorkennis: 4.1
● Uitleg: 4.2
● Zelfstandig werken
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
TELEFOON thuis of 
in de kluis.

LAPTOP in je tas.

Schrift open
Boek dicht op tafel
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Beginpagina met timer

Plaatje aanpassen aan het onderwerp van de les.
Leerdoelen

Je kunt grote getallen met alleen cijfers schrijven

Je kunt grote getallen in cijfers en woorden schrijven


H4: GETALLEN
4.1 Getallen
4.2 Grote getallen
4.3 Afronden
4.4 Afronden in praktische situaties
4.5 Procenten
4.6 Verhoudingstabellen

Slide 2 - Slide

Onderbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.
Leerdoelencheck
Terugblik
Blz 42
Het vaste bedrag is €15
15 + 0,10 ⋅ 150 = 30
Dus bij 150 adressen zijn de inkomsten €30 per week.
In je schrift: eerst de vraag overnemen en daarna het antwoord opschrijven
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Leerdoelencheck
Terugblik
Blz 42
Het vaste bedrag is €15
15 + 0,10 ⋅ 150 = 30
Dus bij 150 adressen zijn de inkomsten €30 per week.
In je schrift: eerst de vraag overnemen en daarna het antwoord opschrijven
de waarde van:                           0 is 0 x 10 = 0
1 is 1 x 10000 = 10000                 5 is 5 x 1 = 5       
8 is 8 x 1000 = 8000                   3 is 3 x 0,1 = 0,3
4 is 4 x 100 = 400                        9 is 9 x 0,01 = 0,09         

Slide 4 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Leerdoelencheck
Terugblik
Blz 42
Het vaste bedrag is €15
15 + 0,10 ⋅ 150 = 30
Dus bij 150 adressen zijn de inkomsten €30 per week.
In je schrift: eerst de vraag overnemen en daarna het antwoord opschrijven

Slide 5 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Leerdoelencheck
Terugblik
Blz 42
Het vaste bedrag is €15
15 + 0,10 ⋅ 150 = 30
Dus bij 150 adressen zijn de inkomsten €30 per week.
In je schrift: eerst de vraag overnemen en daarna het antwoord opschrijven
Alle delers van 21 zijn: 
1, 3, 7, en 21

Slide 6 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Leerdoelencheck
Terugblik
Blz 42
Het vaste bedrag is €15
15 + 0,10 ⋅ 150 = 30
Dus bij 150 adressen zijn de inkomsten €30 per week.
In je schrift: eerst de vraag overnemen en daarna het antwoord opschrijven

Slide 7 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Leerdoelencheck
Terugblik
Blz 42
Het vaste bedrag is €15
15 + 0,10 ⋅ 150 = 30
Dus bij 150 adressen zijn de inkomsten €30 per week.
In je schrift: eerst de vraag overnemen en daarna het antwoord opschrijven
even
oneven
oneven
oneven

Slide 8 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Leerdoelencheck
Schrijf de eerste 20 priemgetallen op
2, 3, .......
Blz 42
Het vaste bedrag is €15
15 + 0,10 ⋅ 150 = 30
Dus bij 150 adressen zijn de inkomsten €30 per week.
Begin met de woorden: de eerste 20 priemgetallen zijn:
timer
2:00

Slide 9 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Leerdoelencheck
De eerste 20 priemgetallen zijn: 
2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19, 23, 29, 31, 37, 41, 43, 47, 53, 59, 61, 67, 71
erna komen:
73, 79, 83, 89, 97, 101, 103, 107, 109 en 113.
Blz 42
Het vaste bedrag is €15
15 + 0,10 ⋅ 150 = 30
Dus bij 150 adressen zijn de inkomsten €30 per week.

Slide 10 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Theorie

Slide 11 - Slide

Welk getal staat hier?
Welke waarde heeft het cijfer 4 in dit getal? (4) Het staat eronder
Welke waarde heeft het eerste cijfer 2 in dit getal? (2000)
Hoe noemen we in het algemeen de cijfers die op deze plek staan in een getal? 
Als ik zeg tientallen, waar zou je die dan plaatsen in deze rij van 4?
Huiswerk
timer
5:00
Voor maandag 15 januari 7e uur:
Theorieblokken doorlezen!
Maken:
Vanaf blz. 203: L2 L3 en L5
blz 205: opdrachten 37 t/m 46


Nakijken via SOM:
Alles!
Snap je het niet?
Lees de theorie vanaf blz 204 in je boek!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen behaald?

Je kunt grote getallen met alleen cijfers schrijven

Je kunt grote getallen in cijfers en woorden schrijven


H4: GETALLEN
4.1 Getallen
4.2 Grote getallen
4.3 Afronden
4.4 Afronden in praktische situaties
4.5 Procenten
4.6 Verhoudingstabellen

Slide 13 - Slide

Onderbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.
Vooruitblik
Volgende les
4.3 afronden

afronden van getallen


H4: GETALLEN
4.1 Getallen
4.2 Grote getallen
4.3 Afronden
4.4 Afronden in praktische situaties
4.5 Procenten
4.6 Verhoudingstabellen

Slide 14 - Slide

Onderbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.
Leerdoelen behaald?

Je kunt grote getallen met alleen cijfers schrijven

Je kunt grote getallen in cijfers en woorden schrijven


H4: GETALLEN
4.1 Getallen
4.2 Grote getallen
4.3 Afronden
4.4 Afronden in praktische situaties
4.5 Procenten
4.6 Verhoudingstabellen

Slide 15 - Slide

Onderbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.