4H 5.5 Impuls

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

5.5 Impuls en neurotransmitters

Impuls

Prikkel = een invloed uit de omgeving. 

Zoals:

Licht, geur of geluid

Impuls = een elektrisch signaaltje

het "lopen" van een impuls

herhaling - de 5 fases van een actiepotentiaal

De actiepotentialen worden sprongsgewijs doorgegeven. In welke richting?

Impulsfrequentie = Hoe vaak een impuls ontstaat

Zwakke prikkel:

Lage impulsfrequentie

Sterke prikkel:

Hoge impulsfrequentie

Uiteinde van axon = synaps

bij synaps komen neurotransmitters vrij die de volgende cel 'activeren' (signaal doorgeven)

Synaps

Overdracht van impuls

Verzendende zenuwcel: laat NT los

Ontvangende zenuwcel: NT bindt --> Na+ stroomt naar binnen --> impuls

Wat gebeurt er wanneer neurotransmitters binden aan een volgende (zenuw)cel.

1. Na+ poorten gaan over en natrium stroomt de cel in.
2. Na+ poorten gaan over en natrium stroomt de cel uit
3. K+ stroomt de cel in waardoor de cel positief
4. de neurotransmitters gaan de volgende cel in waarvoor de cel positief wordt.

Hoe heet de ruimte tussen zenuw A en zenuw B?

1. neurotransmitter
2. receptor
3. synaptische spleet
4. synaps

Wat is de lading van een zenuwcel

1. Positief
2. Negatief
3. 240 V
4. Geen idee

Wat is de drempelwaarde van een actiepotentiaal van een neuron?

1. +35 mV
2. -55mV
3. -70 mV
4. -80 mV

Juist of onjuist?
Een harder geluid leidt tot een hogere impulsfrequentie in de gehoorzenuwen dan
een zachter geluid

1. Juist
2. Onjuist

Bij een actiepotentiaal
gaan...

1. Eerst Na-ionen naar buiten en daarna K-ionen naar binnen
2. Eerst Na-ionen naar binnen en daarna K-ionen naar buiten
3. Eerst K-ionen naar buiten en daarna Na-ionen naar binnen
4. Eerst K-ionen naar binnen en daarna Na-ionen naar buiten

Een sterkere prikkel leidt tot

1. hogere actiepotentiaal
2. hogere impulsfrequentie