(Thema Essen + Verben mit t/d im Stamm)

Ziele
Aan het einde van de les kan ik werkwoorden die ik eerder leerde vervoegen 

Wat heb je nodig? Deze presentatie, magister.me Duits
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ziele
Aan het einde van de les kan ik werkwoorden die ik eerder leerde vervoegen 

Wat heb je nodig? Deze presentatie, magister.me Duits

Slide 1 - Slide

Wat heb je nodig?
Deze presentatie, magister.me, duits.de

Slide 2 - Slide

Opbouw van de les:
Je herhaalt de uitgangen van de werkwoorden. Dan leer je een uitzondering. Daarna ga je naar Neue Kontakte en maak je grammaticaopdrachten over de werkwoorden 

Slide 3 - Slide

Wiederholung
Je herhaalt nu de uitgangen van de werkwoorden en je krijgt quizvragen erover op de volgende slides. 

Weet je de uitgangen niet meer? Bekijk dan eerst de uitleg van de voorgaande lessen en op duits.de/ grammatica

Slide 4 - Slide

schwimmen
--> Olaf .... jeden Morgen.
A
schwimmt
B
schwimt
C
schwimme
D
schwime

Slide 5 - Quiz

fahren
--> Ich ... heute nicht mit.
A
fahr
B
fahre
C
fahrt
D
fahren

Slide 6 - Quiz

benutzen
--> Wie oft ... ihr das Handy?
A
benutzen
B
benutze
C
benutz
D
benutzt

Slide 7 - Quiz

heißen
--> Wie ... du?
A
heißt
B
heißst
C
heiße
D
heißen

Slide 8 - Quiz

De uitgangen van de werkwoorden
Kon je de quizvragen goed beantwoorden? Kijk dan de video op de volgende slide vanaf 2:15 minuten. 

Kon je de quizvragen niet goed beantwoorden? Kijk dan de hele video op de volgende slide. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Person
wohnen
reden
ich
wohn e
red e
du
wohn st
red est
er/sie/es
wohn t
red et
wir
wohn en
red en
ihr
wohn t
red et
sie/Sie
wohn en
red en

Slide 11 - Slide

Bij een werkwoord (ott) met stam op
-d of -t voeg ik een -e toe vóór de uitgangen bij:
A
ich, du, ihr
B
du, er/sie/es, ihr

Slide 12 - Quiz

Een extra -e
Als de stam van een werkwoord eindigt op -t of -d, krijg je bij de uitgangen van du, er/sie/es/man en ihr een extra -e. Bijvoorbeeld: du antwortest

De regel geldt ook voor de werkwoorden öffnen, atmen, regnen, zeichnen en rechnen
--> du öffnest, er atmet, es regnet, ihr zeichnet, sie rechnet

Slide 13 - Slide

Üben, üben, üben 
Jetzt übst du die neue Regel! 
Mache auf Neue Kontakte, magister. me die Aufgaben Grammatik, Kapitel 4

Slide 14 - Slide