Fictie herhaling

Personages beschrijven
  • uiterlijk
  • belangrijke kenmerken (gezondheid,  leeftijd, geslacht,..)
  • karaktereigenschappen
  • relaties met andere personen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Personages beschrijven
  • uiterlijk
  • belangrijke kenmerken (gezondheid,  leeftijd, geslacht,..)
  • karaktereigenschappen
  • relaties met andere personen

Slide 1 - Slide

sociaal – op zichzelf  
voorzichtig – avontuurlijk  
gevoelig – bot  
serieus – zorgeloos  
somber – vrolijk  
volgzaam – opstandig  
dromerig – nuchter  
moedig – neemt geen risico 

Slide 2 - Slide

Uiterlijk
Hoe een persoon er aan de buitenkant uitziet noemen we het uiterlijk. 

Het uiterlijk van Harry Potter kun je als volgt beschrijven:

Litteken op voorhoofd, blauwe ogen, bruin kort haar .....










Bron: time.com

Slide 3 - Slide

Innerlijk
Hoe een persoon aan de binnenkant in elkaar steekt noemen we het innerlijk. 

Het innerlijk van Harry Potter kun je als volgt beschrijven:

Moedig, nergens bang voor, vriendelijk, hulpvaardig...










Bron: time.com

Slide 4 - Slide

Sleep de beschrijvingen naar de juiste categorie.
Uiterlijk
Karakter
Gewoonten
Kapsel
Doorzetter
Dagelijks bewegen
Vaak op mobiel kijken
Dapper
Kleur ogen
Sportief
Slank
Geduldig
Mensen niet aankijken tijdens het praten

Slide 5 - Drag question

Wat is fictie?
Betekenis: alles wat verzonnen is. Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.

 



Geschreven om je te vermaken.

Voorbeelden:
Leesboek, stripverhaal, musical/toneelstukken en gedichten.




Slide 6 - Slide

Wat is non-fictie?
Betekenis: alles wat niet verzonnen is. Teksten over de werkelijkheid. Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.

 



Het is geschreven om je te informeren of instrueren.

Voorbeelden:
Nieuwsbericht, schoolboeken, kookboeken en een handleiding




Slide 7 - Slide

Realistisch en niet-realistisch
Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn:




Realistisch:
-Verhaal lijkt heel erg op de werkelijkheid, alles kan in het echt ook gebeuren.

Niet-realistisch:
-Verhalen met veel dingen die niet echt kunnen gebeuren.




Slide 8 - Slide

verhaalsoorten

Slide 9 - Slide

Ruimte en sfeer


De ruimte is heel belangrijk voor een verhaal. De ruimtebeschrijving kan een bepaalde sfeer oproepen,
een beklemmende sfeer, een angstige sfeer of een hoopvolle of gezellige sfeer.

Slide 10 - Slide

Wat kun je vertellen
over de ruimte in jouw boek?

Slide 11 - Mind map

Aan het werk
Vul de voorbereiding van het PTA Nederlands in tot en met vraag 10. 
Zet je naam erop!!

Slide 12 - Slide