Geluid herhaling 2

H7 Geluid: frequentie en toon
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H7 Geluid: frequentie en toon

Slide 1 - Slide

Wat kun je zeggen over trillingstijd en toonhoogte?

Slide 2 - Mind map

Wat moet je weten?
  • Hoe je hoge of lage tonen door snaren krijgt
  • Wat hoge en lage tonen zijn (frequentie)
  • Wat een oscilloscoop is
  • Hoe je de trillingstijd berekent
  • Wat frequentiebereik betekent

Slide 3 - Slide

Snaarinstrumenten
In allerlei muziekinstrumenten worden snaren gebruikt. Een viool heeft bijvoorbeeld vier snaren, een gitaar heeft er zes en een piano heeft er meer dan tweehonderd. Als je zo'n snaar in trilling brengt, geeft hij een toon: een geluid met een bepaalde toonhoogte

Slide 4 - Slide

Je hebt een dikke en een dunne snaar
A
De dikke snaar geeft een hoge toon
B
De dikke snaar geeft een lage toon
C
De dikke snaar geeft minder toon
D
De dikke snaar is luider

Slide 5 - Quiz

Je spant een snaar strakker aan
A
De toon wordt hoger
B
De toon wordt lager
C
De toon wordt zachter
D
De toon wordt luider

Slide 6 - Quiz

Je hebt een lange en een korte snaar
A
Ze geven geen toon
B
Ze geven dezelfde toon
C
De lange snaar geeft een hogere toon
D
De lange snaar geeft een lagere toon

Slide 7 - Quiz

Snaren en toonhoogte
De hoogte van de toon hangt af van drie dingen.
  • Hoe dik de snaar is.
       Hoe dikker de snaar, hoe lager de toon
  • Hoe lang de snaar is.
       Hoe langer de snaar, hoe lager de toon
  • Hoe strak de snaar is gespannen
       Hoe lager de spanning, hoe lager de toon

Slide 8 - Slide

Frequentie
Het aantal trillingen per seconde noem je de frequentie van de trilling. De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz). Hoe hoger de frequentie, des te hoger de toon die je hoort. Een stemvork van 440 Hz geeft een hogere toon dan een stemvork van 128 Hz

Slide 9 - Slide

In de afbeelding zie je een
A
Decibelmeter
B
Amplituder
C
Oscilloscoop
D
Trillingstijdmeter

Slide 10 - Quiz

Oscilloscoop
Met een oscilloscoop maak je trillingen zichtbaar. De microfoon 'vertaalt' de geluidstrillingen in elektrische trillingen. De oscilloscoop geeft deze trillingen vervolgens op het scherm weer.

Slide 11 - Slide

Geef de som voor het berekenen van de trillingstijd.
trillingstijd in Hz
Keer (x)
Gedeeld door (:)
Aantal trillingen
Tijd in seconde
Is (=)

Slide 12 - Drag question

Het berekenen van de trillingstijd
1. Schrijf de som op:
Trillingen : tijd in seconde = trillingstijd
2. Tel het aantal trillingen en schrijf dit op
3. Hoeveel seconde zijn er? Schrijf dit op
4. Schrijf de som op en reken uit
5. Schrijf op: de trillingstijd is ... Hz

Trillingen : tijd in seconde = trillingstijd
Aantal trillingen = 2
Tijd is 0,5 seconde
2:0,5=4 De trillingstijd is 4 Hz
0,5 s

Slide 13 - Slide

Reken de trillingstijd uit.
0,2 s

Slide 14 - Open question


Het frequentiebereik van een mens is
A
60Hz tot 180.000Hz
B
16Hz tot 6000Hz
C
20Hz tot 20.000 Hz
D
1000Hz tot 60.000Hz

Slide 15 - Quiz


Wie hoort er meer hoge tonen?
A
Mot
B
Krokodil
C
Vleermuis
D
Mens

Slide 16 - Quiz