Herhaling hoofdstuk 4 en 6

Herhaling hoofdstuk 4 en 6
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling hoofdstuk 4 en 6

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat we gaan doen...
We gaan hoofdstuk 4 herhalen aan de hand van deze LessonUp. Daarnaast krijg je aan het eind tijd om je vragen te stellen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Zet onderstaande productievormen in chronologische volgorde.
1
2
3
Huisnijverheid op het platteland. 
De eerste textielfabrieken langs de rivieren. 
Textielfabrieken met een stoommachine. 

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

De Industriële Revolutie
De Industriële Revolutie begon in Groot-Brittannië. Hier zijn verschillende oorzaken voor te vinden.
We gaan de oorzaken en gevolgen één voor één bij langs. Jullie moeten aangeven of ze Politiek-bestuurlijk, sociaal, economisch of cultureel zijn. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Door de verbeteringen in de landbouw groeit de bevolking. Ondernemers zien hierdoor kans veel geld te verdienen met textielproductie.
A
Politiek-bestuurlijk
B
Sociaal
C
Economisch
D
Cultureel

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Veel boeren raakten werkloos door de verbeteringen in de landbouw. Er kwamen dus meer arbeidskrachten bij.
A
Politiek-bestuurlijk
B
Sociaal
C
Economisch
D
Cultureel

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Er waren goedkope grondstoffen beschikbaar uit de koloniën.
A
Politiek-bestuurlijk
B
Sociaal
C
Economisch
D
Cultureel

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

In Groot-Brittannië waren grote voorraden steenkool en ijzererts aanwezig. Brandstof voor stoommachines was dus goedkoop.
A
Politiek-bestuurlijk
B
Sociaal
C
Economisch
D
Cultureel

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Er werden steeds nieuwe machines uitgevonden.
A
Politiek-bestuurlijk
B
Sociaal
C
Economisch
D
Cultureel

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Dus...
Veel van de oorzaken waren economisch. Maar hoe zit dat met de gevolgen?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Door de Industriële Revolutie ontstaat een industriële samenleving. Een onderdeel hiervan is de klassenmaatschappij.
A
Politiek-bestuurlijk
B
Economisch
C
Sociaal
D
Cultureel

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Er kwamen nieuwe vormen van transport. Dit was vooral om goedkoop te kunnen exporteren.
A
Politiek-bestuurlijk
B
Economisch
C
Sociaal
D
Cultureel

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Steeds meer mensen gingen in de steden wonen. De stedelijke bevolking groeide aanzienlijk.
A
Politiek-bestuurlijk
B
Economisch
C
Sociaal
D
Cultureel

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Het toenemend gebruik van steenkool leidde tot luchtverontreiniging. Dit was allemaal om goedkoop te kunnen produceren.
A
Politiek-bestuurlijk
B
Economisch
C
Sociaal
D
Cultureel

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Vanaf 1800 begint de moderne tijd
De gevolgen van de industrialisatie waren zo groot en ingrijpend dat we een nieuwe tijd laten beginnen vanaf 1800: de moderne tijd.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De werk- en woonomstandigheden van arbeiders waren slecht. Wat weet je over de woonomstandigheden?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

De woon- en werkomstandigheden van arbeiders waren slecht. Wat weet je over de werkomstandigheden?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

De klassenmaatschappij ontstaat
1. De ondernemersklasse.
2. De middenklasse.
3. De arbeidersklasse.

Sleep de volgende zaken naar de juiste klasse.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Ondernemersklasse
Middenklasse
Arbeidersklasse
Fabrieksbazen
Arbeiders en boeren
Winkeliers, leraren, etc.
Kapitalisme
Socialisme komt voor deze klasse op

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

In 1815 krijgt Nederland een grondwet
Niet iedereen was hier blij mee en er veranderen nogal wat dingen. 
Welke zaken horen bij de grondwet van 1815 en welke bij de grondwet van 1848?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat is het socialisme? En waarom kwam het op in de negentiende eeuw?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat is de Sociale Kwestie?

Slide 22 - Mind map

This item has no instructions

Wat weet je over het Kinderwetje van Van Houten?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Abolitionisme betekent:
A
Slavernij
B
Gelijkheid
C
Mensenrechten
D
Afschaffing slavernij

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Engeland begon als eerste met de afschaffing slavernij in 1833. Wanneer deed Nederland dit?
A
1840
B
1863
C
1900
D
1875

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions


Lees het artikel uit de staatskrant van 1863. Hoe lang werden de slaven verplicht om nog op de plantages te blijven werken?

Lees het artikel uit de staatskrant van 1863. Hoe lang werden de slaven verplicht om nog op de plantages te blijven werken?
A
1 jaar
B
nog 5 jaar
C
geen dag, ze waren direct vrij
D
nog 10 jaar

Slide 26 - Quiz

Het goede antwoord is D: 10 jaar. Daarom spreken velen van niet 160 jaar afschaffing slavernij, maar 150 jaar afschaffing slavernij. Het jaartal 1873 wordt in vele uitingen genoemd als het jaar van afschaffing.
Wat is feminisme?
A
Een stroming wat er voor zorgt dat mannen meer verdienen.
B
een maatschappelijke stroming voor de gelijkheid van mannen.
C
een maatschappelijke stroming voor de gelijkheid van vrouwen.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De Tweede Feministische Golf streed voor ......
A
Kiesrecht vrouwen
B
Gelijke behandeling mannen en vrouwen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Dit was het...

Slide 29 - Slide

This item has no instructions