This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Hoofdstuk 2: Statistiek
2.1 Verhoudingstabel
2.2 cirkeldiagram
2.3 Frequentietabel, staafdiagram en lijndiagram
2.4 Gemiddelde, modus en mediaan
2.5 Steelbladdiagram
Slide 1 - Slide
Anita gaat elke dag met de bus van bovenveld naar Duinstad. Op een ochtend telt Anita het aantal mensen dat per plaats instapt. Hoeveel % van de mensen is in Kerkstad ingestapt?
A
21%
B
42%
C
64%
D
82%
Slide 2 - Quiz
Een e-reader kost volgens de catalogus €120. Omdat het een ouder model is , krijgt José €24,- korting. Hoeveel procent korting krijgt José?
A
20 procent
B
19 procent
C
22 procent
D
81 procent
Slide 3 - Quiz
Beelddiagram
Beelddiagram wordt aangegeven met figuurtjes.
Wordt vaak gebruikt als illustratie en niet om nauwkeurige data af te lezen.
Slide 4 - Slide
Beelddiagram. Hoeveel posters zijn er op vrijdag verkocht?
A
7
B
70
C
360
D
252
Slide 5 - Quiz
Hoeveel procent moet er bij kokos staan?
A
51,5%
B
180%
C
49,5%
D
50%
Slide 6 - Quiz
Wat is de frequentie van 51 kg.
Slide 7 - Open question
Staafdiagram
Een staafdiagram kan zowel horizontaal als verticaal zijn.
De lengte van de staaf geeft de hoeveelheid aan.
Je geeft een titel en zegt bij elke staaf waar het over gaat.
De staven staan los van elkaar.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Lijndiagram
Een lijndiagram is handig
om bijvoorbeeld de
ontwikkeling van
een hoeveelheid in tijd
weer te geven.
Slide 10 - Slide
Lijndiagram
Het tekenen van een lijndiagram:
Op de horizontale as de tijd (bijv. jaren).
Op de verticale as de aantallen.
Geef je lijndiagram een titel.
Zet boven elk jaar een stip met de hoeveelheid uit je gegevens.
Verbind, met je geodriehoek, de punten aan elkaar.
Teken eventueel een scheurlijn om te voorkomen dat je lijndigram te groot wordt.
Slide 11 - Slide
Modus, mediaan en gemiddelde
modus: de waarneming die het vaakst voorkomt
mediaan: het middelste getal in een rij waarnemingen die van klein naar groot staan
gemiddelde: het gemiddelde van de waarnemingen
Slide 12 - Slide
6 8 10 12 Wat is het gemiddelde?
Slide 13 - Open question
A
1,8 punten
B
1,75 punten
C
1,85 punten
Slide 14 - Quiz
1 2 3 3 4 5 5 5 6 Wat is de modus?
A
3
B
4
C
5
Slide 15 - Quiz
1 2 3 3 4 5 5 5 6 Wat is de mediaan?
A
3
B
4
C
5
Slide 16 - Quiz
Wat is de modus?
Slide 17 - Open question
Wat is de mediaan?
Slide 18 - Open question
20 mensen hebben meegedaan met 400 meter hardlopen. De tijden van deze deelnemers waren 53, 58, 59, 62, 63, 64, 64, 64, 64, 65, 65, 67, 69, 69, 70, 71, 72, 73, 75 en 81 seconden Welke tijd is de mediaan van deze tijden?
A
64 seconden
B
69 seconden
C
65 seconden
D
66 seconden
Slide 19 - Quiz
Er waren 20 deelnemers bij de 400 meter hardlopen. De tijden van deze deelnemers waren 53, 58, 59, 62, 63, 64, 64, 64, 64, 65, 66, 67, 69, 69, 70, 71, 72, 73, 75 en 81 seconden Welke tijd is de modus?
A
64 seconden
B
65 seconden
C
65,5 seconden
D
66 seconden
Slide 20 - Quiz
2.5 Steelbladdiagram
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Hiernaast zie je de hartslag van een aantal leerlingen na een hardloopwedstrijd. Wat is de modus?
Slide 23 - Open question
Hoe noem je het diagram hiernaast?
A
tabel
B
beelddiagram
C
staafdiagram
D
frequentietabel
Slide 24 - Quiz
Hieronder zie je de tabel bij het beelddiagram. Wat moet er bij donderdag en vrijdag staan?
A
donderdag 100
en vrijdag 70
B
donderdag 110
en vrijdag 70
C
donderdag 110
en vrijdag 80
D
donderdag 100
en vrijdag 80
Slide 25 - Quiz
Beelddiagram
Lijndiagram
Staafdiagram
Slide 26 - Drag question
Op welke leeftijd krijgen de kinderen hetzelfde bedrag zakgeld?