Hart, bloedsomloop en bloedvatenstelsel

Hart, bloedsomloop en bloedvatenstelsel
1 / 26
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Hart, bloedsomloop en bloedvatenstelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hart en bloedsomloop

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

Het circulatiestelsel bestaat uit het hart, de bloedvaten, het bloed en het lymfesysteem.
Wat doet het:
Dit stelsel vervoert het bloed, met daarin alle stoffen die de lichaamscellen nodig hebben. Ook vervoert het de afvalstoffen. Via de bloedstroom door de longen komt er zuurstof in het bloed en wordt koolzuur uit het bloed verwijderd. Via de bloedstroom naar de darmen worden voedingsstoffen in het bloed opgenomen. En via de bloedstroom naar de nieren worden afvalstoffen uit het bloed verwijderd. De bloedstroom vervoert ook de hormonen.

4

Slide 4 - Video

This item has no instructions

00:08
Waar ligt het hart
A
Links achter de longen
B
Rechts achter de longen
C
Ligt achter het borstbeen
D
Ligt onder het middenrif

Slide 5 - Quiz

Als je aan iemand vraagt waar zijn hart zit zullen velen de linkerborst aanwijzen. 
De eigenlijke plaats is echter niet links in het lichaam maar meer in het midden ervan.
Het ligt in de borstholte tussen de longen.
Ligt achter het borstbeen, boven het middenrif
De punt van het hart wijst naar links.
Het hart bevindt zich goed beschermd achter het sterke borstbeen. Wel bevindt twee derde deel van het hart zich links van het midden en één derde deel rechts, waardoor het hart zich als geheel dus net iets links in het midden bevindt.
Groot: gebalde vuist

00:42
Hoe wordt het hart van bloed voorzien?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

00:57
Welk nummer is de
Linker kamer
A
1
B
2
C
10
D
9

Slide 7 - Quiz

Het hart is de centrale pomp van de kleine en grote bloedsomloop. Het is een vitaal orgaan in ons lichaam. Het houdt de bloedstroom opgang.
Bouw:
Het is een holle spier met 4 holtes.
Boven: de linker en rechter boezem (Atrium)
Onder: de linker en rechter kamer (Ventrikel)
Kleppen:
De 4 holtes zijn gescheiden door vier kleppen.
Tussen de kamers en de boezems bevinden zich hartkleppen
Dit zijn de AV-kleppen (A staat voor Atrium = boezem; V staat voor Ventrikel = kamer).
De linker-AV-klep heet de mitralisklep (tussen linker boezem en linker kamer)
De rechter-AV-klep is de tricuspidalisklep (tussen rechter boezem en rechter kamer)
De AV-kleppen zorgen ervoor dat het bloed alleen maar vanuit de boezem naar de kamer stroomt, en niet omgekeerd.
Er zitten ook kleppen tussen de kamers en de grote slagaderen.
Tussen de linkerkamer en de aorta (de grote lichaamsslagader) zitten de aortakleppen.
Tussen de rechterkamer en de longslagader zitten de pulmonaliskleppen.


01:30
Welke spierlaag is het dikst
A
Die van de rechter kamer
B
Die van de linker kamer
C
Die van de rechter boezem
D
Die van de linker boezem

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke ruimte moet het bloed het verst weg pompen?
A
Linkerboezem
B
Linkerkamer
C
Rechterkamer
D
Linker boezem

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

In welke ruimte komt als eerste zuurstofrijk bloed vanuit de longen?
A
Rechterboezem
B
Linkerkamer
C
Linkerboezem
D
Rechterkamer

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De kleur rood van het bloed in de animatie betekent dat het bloed:
A
Zuurstofarm en koolstofdioxide rijk is.
B
Zuurstofarm en koolstofdioxide arm is.
C
Zuurstofrijk en koolstofdioxide arm is.
D
Zuurstofrijk en koolstofdioxide rijk is.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de klep welke voorkomt dat zuurstofarm bloed terug stroomt in de boezem?
A
Linker hartklep.
B
Rechterhartklep.
C
Halve maanvormige klep
D
Er is geen klep die dat voorkomt.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

6

Slide 14 - Video

This item has no instructions

00:22
Waar zorgt de kleine bloedsomloop voor

Slide 15 - Open question

De kleine bloedsomloop (longcirculatie)
Zorgt ervoor dat in de longen zuurstof in het bloed wordt opgenomen en koolzuur uit het bloed wordt verwijderd.

00:39
Waar start de kleine bloedsomloop
A
Rechter kamer
B
Rechter boezem
C
Linker kamer
D
Linker boezem

Slide 16 - Quiz

De kleine circulatie of kleine bloedsomloop start in de rechterboezem. Het zuurstofarme bloed gaat naar de rechterkamer.
Van daaruit wordt het bloed via de longslagader naar de longen gepompt.
In het longweefsel (haarvaten) wordt het koolzuur uit het bloed afgegeven en wordt zuurstof in het bloed opgenomen.
Het zuurstofrijke bloed stroomt dan via de longader naar de linkerboezem en verder naar de linkerkamer.

00:51
Het bloed in de aorta is
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

01:00
Waar zorgt de grote bloedsomloop voor

Slide 18 - Open question

De grote bloedsomloop of grote circulatie voorziet alle lichaamscellen van voeding en zuurstof. (lichaamscirculatie)

01:00
Waar begint de grote bloesomloop
A
Rechter kamer
B
Rechter boezem
C
Linker kamer
D
Linker boezem

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

02:07
Wat is juist?
A
De aorta en de longslagader zijn zuurstofrijk
B
De aorta en de longader zijn zuurstofarm
C
De aorta en de longslagader zijn zuurstofarm
D
De aorta en de longader zijn zuurstofrijk

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Welk groot bloedvat ontspringt uit de rechterkamer van het hart?

A
De bovenste holle ader
B
De aorta
C
De longslagader
D
De longader

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een belangrijk kenmerk van haarvaten?

A
Haarvaten hebben zeer dunne, half doorlaatbare wanden
B
Haarvaten vervoeren het bloed naar het hart toe
C
Haarvaten hebben dikke wanden
D
Haarvaten vervoeren het bloed van het hart af

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

In welk gedeelte van het hart is de wand het dikst?

A
De linker boezem
B
De linker kamer
C
De rechter kamer
D
De rechter boezem

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een belangrijk kenmerk van aders?

A
Aders hebben geen kleppen
B
Aders transporteren het bloed naar het hart toe
C
Aders wisselen vocht uit met het omliggende weefsel
D
Aders transporteren het bloed van het hart af

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions



Wat is het belangrijkste mechanisme dat ervoor zorgt dat het bloed uit onze benen terugstroomt naar ons hart?


A
De zuigkracht van het hart
B
De peristaltische bewegingen in de beenaders
C
De zwaartekracht
D
De spieractiviteit van de skeletspieren (spierpomp)

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions