This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Voor deze oefentoets ga ik een .. halen.
Slide 1 - Poll
WAAR OF NIET WAAR Over levensvragen denk je alleen maar op school na.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 2 - Quiz
WAAR OF NIET WAAR Bij dagelijkse gebeurtenissen ga je levensvragen stellen.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 3 - Quiz
Een gebeurtenis die levensvragen oproept is
A
een gebeurtenis die jou heel diep raakt.
B
als jij je huiswerk niet af hebt.
C
een gebeurtenis waar jij je over verwondert.
D
als jij als keeper een bal door laat.
Slide 4 - Quiz
Wat is filosofie?
A
Een mening hebben over levensvragen
B
Een mening hebben over gewone vragen
C
Nadenken over levensvragen
D
Nadenken over gewone vragen
Slide 5 - Quiz
Wat betekent filosofie?
A
Liefde voor de wijsheid
B
Liefde voor geschiedenis
C
Liefde voor wetenschap
D
Liefde voor Griekenland
Slide 6 - Quiz
Als dingen die je eerst heel gewoon vond nu ineens heel bijzonder voor je zijn, noemen we dat (1)
Misschien ga je nu allerlei (2)
en daarmee ben je aan het (3).
levensvragen stellen
verwonderen
filosoferen
Slide 7 - Drag question
Door te filosoferen
A
krijg je pasklare antwoorden voor je problemen
B
kun je gelukkiger worden
C
word je echt niet wijzer
D
krijg je antwoorden op jouw gewone vragen.
Slide 8 - Quiz
Door te filosoferen
A
kom ik veel te weten over Griekenland
B
leer ik veel over Sofie
C
krijg ik antwoorden op mijn vragen
D
wordt mijn levensbeschouwing steeds duidelijker.
Slide 9 - Quiz
Om te filosoferen moet ik
A
goed kunnen praten
B
goed kunnen communiceren
C
goed slapen
D
heel wijs zijn
Slide 10 - Quiz
Communicatie is een moeilijk woord voor
A
veel praten
B
een goed gesprek
C
als je je communie doet
D
als je een inenting krijgt
Slide 11 - Quiz
De 3 regels voor een goed gesprek zijn (meerdere antwoorden mogelijk)
A
eerst nadenken, dan pas iets zeggen
B
gebruik argumenten en word niet persoonlijk
C
overtuig de ander door veel en hard te praten
D
openstaan voor de ander
Slide 12 - Quiz
Wat klets je nou? Iedereen kan bijhouden. Dat het jou niet lukt interesseert mij niet.
A
ik-standpunt
B
jij-standpunt
Slide 13 - Quiz
Bij welke manier van communiceren ga je het snelste met elkaar in discussie?
A
ik-standpunt
B
jij-standpunt
Slide 14 - Quiz
Nadenken over levensvragen en over je levensbeschouwing =
Slide 15 - Open question
Iets wat altijd gewoon leek, ervaar je nu als een klein wonder. Daardoor ben je overdonderd, je voelt even niet de behoefte om iets te zeggen, je bent er een beetje stil van. =
Slide 16 - Open question
argument =
Slide 17 - Open question
Het voeren van een goed gesprek =
Slide 18 - Open question
Het bekijken van de werkelijkheid puur vanuit je eigen positie =
Slide 19 - Open question
Nu ik alle vragen gemaakt heb denk ik dat ik een ... ga halen.