hfdst 8 paragraaf 4

Programma

1. in eigen woorden uit te leggen wat de productie capaciteit inhoudt.
2. aan de hand van de formule de bezettingsgraad te berekenen.
3. aan de hand van de verkregen gegevens de arbeidsproductiviteit per werknemer te berekenen.
4. twee redenen te benoemen voor de toe-of afname van de arbeidsverdeling.

1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma

1. in eigen woorden uit te leggen wat de productie capaciteit inhoudt.
2. aan de hand van de formule de bezettingsgraad te berekenen.
3. aan de hand van de verkregen gegevens de arbeidsproductiviteit per werknemer te berekenen.
4. twee redenen te benoemen voor de toe-of afname van de arbeidsverdeling.

Slide 1 - Slide

Productiecapaciteit
* De maximale productie als alle beschikbare productiefactoren worden ingezet.

Als machines niet genoeg gebruikt worden dan is er sprake van onderbezetting.
bezettingsgraad:
is de werkelijke productie in procenten van de productiecapaciteit.

Slide 2 - Slide

Formule
Werkelijke productie / productie capaciteit * 100 = bezettingsgraad

Werkelijke productie hoger -> productie capaciteit = overbezetting
Werkelijke productie lager -> productie capaciteit = onderbezetting


Slide 3 - Slide

Arbeid
  • Arbeidsverdeling --> verdelen van taken in een bedrijf
  • Arbeidsproductiviteit --> productie per uur/dag/week
  • Stijging van de arbeidsproductiviteit:
Nieuwe apparatuur maakt werk makkelijker en sneller, vaak ook betere kwaliteit

Slide 4 - Slide

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsverdeling is de manier waarop het maken van producten over verschillende mensen, bedrijven of gebieden wordt verdeeld.
Er zijn verschillende soorten arbeidsverdeling: tussen individuen onderling, tussen bedrijven en samenlevingsverbanden, tussen de bedrijven onderling en tussen de bedrijven en de overheid.

Als een bedrijf meer machines in gebruik neemt, kan er met evenveel werknemers meer geproduceerd worden. De arbeidsproductiviteit neemt toe. De arbeidsproductiviteit is het aantal producten dat een werknemer per tijdseenheid kan produceren.

Slide 5 - Slide

Arbeidsproductiviteit is afhankelijk van:
  • toepassing moderne technieken;
  • opleidingsniveau van werkende bevolking;
  • arbeidsverdeling en specialisatie;
  • beloning (salaris en eventuele bonus);
  • arbeidsomstandigheden & werksfeer.

Slide 6 - Slide

arbeidsverdeling
Ieder zijn eigen taak.
Arbeids verdeling: de verdeling van werkzaamheden over verschillende:
- personen.
- bedrijven.
- instellingen.

Slide 7 - Slide

Arbeidsproductivieit stijgt
  • Door een goede opleiding en door ervaring wordt je beter in je werk.
  • Werkbedrijven kunnen hier op in spelen door werknemers bij te scholen.
  • Door specialisatie kan de arbeidsproductiviteit toenemen.
  • Een goede planning en organisatie kan ervoor zorgen dat er sneller en efficienter wordt gewerkt. 
  • Goede arbeidsvoorwaarde, hoe hoger de arbeidsproductiviteit
  • Goede arbeidsomstandigheden


Slide 8 - Slide

Verlengde instructie
Leerlingen van groep 1 -> Werken zelfstandig verder (10min)

Leerlingen van groep 2 -> Werken zelfstandig aan de opdrachten (10min)

leerlingen groep 3 -> Luisteren en werken mee met de verlengde instructie. 

Slide 9 - Slide

Soorten productie
Wat willen bedrijven?

Wat moet er dan met de productie gebeuren?

Wat moet er vergroot worden?

Slide 10 - Slide

Arbeidsproductiviteit =

Totale productie in een periode
aantal werkenden

Slide 11 - Slide

Arbeidsproductiviteit is afhankelijk van:


  • de toepassing van moderne technieken
  • het opleidingsniveau van de werkende bevolking

Slide 12 - Slide

Leiden mechanisatie en automatisering tot een hogere of lagere arbeidsproductiviteit?
A
Hoger
B
lager

Slide 13 - Quiz

Arbeidsproductiviteit neemt toe door goede scholing:
A
juist
B
onjuist
C
maakt niets uit

Slide 14 - Quiz

Hoe beïnvloedt concurrentie de arbeidsproductiviteit?
A
doordat je sneller en beter gaat produceren neemt de arbeidsproductiviteit af
B
doordat je beter wil zijn dan je concurrenten, gaat dat vanzelf
C
doordat je beter wil zijn dan je concurrent blijft de arbeidsproductiviteit gelijk
D
doordat je de concurrentie voor wilt blijven, ga je sneller en beter produceren en neemt de arbeidsproductiviteit toe

Slide 15 - Quiz

De winkels zijn in december elke avond open. Wordt hierdoor de arbeidsproductiviteit groter?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

verhoging van de arbeidsproductiviteit betekent:
A
meer productie per jaar
B
duurdere productie
C
meer productie per arbeider per jaar
D
meer productie door betere machines

Slide 17 - Quiz

Waardoor neemt de
arbeidsproductiviteit toe?

Slide 18 - Mind map

Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, kunnen de productiekosten...
A
Dalen
B
Stijgen
C
Gelijk blijven
D
Verdwijnen

Slide 19 - Quiz

Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
scholing
B
arbeidsvoorwaarden
C
arbeidsverdeling
D
openingstijden

Slide 20 - Quiz

Waardoor neemt de
arbeidsproductiviteit toe?

Slide 21 - Mind map

Hoe beïnvloedt concurrentie de arbeidsproductiviteit?
A
doordat je sneller en beter gaat produceren neemt de arbeidsproductiviteit af
B
doordat je beter wil zijn dan je concurrenten, gaat dat vanzelf
C
doordat je beter wil zijn dan je concurrent blijft de arbeidsproductiviteit gelijk
D
doordat je de concurrentie voor wilt blijven, ga je sneller en beter produceren en neemt de arbeidsproductiviteit toe

Slide 22 - Quiz

Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, kunnen de productiekosten ...
A
dalen.
B
stijgen.
C
gelijk blijven.
D
verdwijnen.

Slide 23 - Quiz

T8: de arbeidsproductiviteit is de laatste 60 jaar erg toegenomen dankzij
A
mechanisatie
B
automatisering
C
mechanisatie en automatisering
D
meer arbeiders

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video

Zelfstandige verwerking
Groep 1 -> zelfstandig werken aan de opdrachten. (10 min)

Groep 2-> zelfstandig werken aan de opdrachten waarbij de docent individuele feedback geeft. (10 min)

Groep 3 -> zelfstandig werken aan de opdrachten waarbij de docent individuele feedback geeft. (10 min)

Slide 26 - Slide

Wat heb je nu geleerd?
Gezamelijke afsluiting voor groep 1,2 en 3

Slide 27 - Slide

Noem drie belangrijke dingen die je hebt geleerd deze les.

Slide 28 - Open question