9 september

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
  • Leg je mobiel in de kluis. 
  • Ga zitten op je plaats.
  • Tijdens het kijken naar het journaal mag je wat eten en drinken. 

1 / 31
next
Slide 1: Slide
DagplanningVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
  • Leg je mobiel in de kluis. 
  • Ga zitten op je plaats.
  • Tijdens het kijken naar het journaal mag je wat eten en drinken. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Dagplanning
  • Pak je Chromebook uit de kast.
  • Opstarten LessonUp of Studiemeter 

Slide 4 - Slide

1e lesuur: Nederlands
Tegenwoordige - en verleden tijd

Slide 5 - Slide

uitleg werkwoorden en vervoegen
* sterke werkwoorden veranderen van klank als je de tijd verandert. ( worden, lopen, kijken e.d.) 
* zwakke werkwoorden zijn te zwak om van klank te veranderen als je de tijd verandert. ( fietsen, spelen, klappen e.d.) 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Een flat in Amsterdam (bouwen tt) je op heipalen
A
bouwd
B
bouw
C
bouwt
D
bauw

Slide 8 - Quiz

Die keihard geschoten bal ( stoppen tt) de doelman uitstekend.
A
stopt
B
stoppen
C
stopte

Slide 9 - Quiz

Over 10 minuten ( starten tt) de hardlopers
A
starten
B
startten
C
startte

Slide 10 - Quiz

Tijdens het toernooi (stoten vt) de biljarter in één beurt 50 goede ballen.
A
stoote
B
stootte
C
stote

Slide 11 - Quiz

Heel geheimzinnig ( fluisteren vt) Nina hem wat in het oor.
A
fluisterde
B
fluistert
C
fluisteren

Slide 12 - Quiz

Aan de slag!
Maken onderdeel trainen: taalverzorging 1 en 2. 
timer
30:00

Slide 13 - Slide

2e lesuur: Wiskunde
Maken toets H 1
Redmer maken toets Nederlands
Klaar?> rekenboek pakken en verder werken. ( 5 blz. maken) 

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 15 - Slide

Pauze
timer
15:00

Slide 16 - Slide

Werk afmaken
timer
15:00

Slide 17 - Slide

3e lesuur: Engels

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

present continuous> ( am, are, is + werkwoord +ing) gebruik je...
*als iemand iets aan het doen is
* als iets nu aan de gang is of
* om je irritatie uit te drukken

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 21 - Slide

Choose te correct form of the verb.
Look! that cat is ...( to climb...pc) a tree
A
climbs
B
climbing

Slide 22 - Quiz

Sarah never ( to cook pt)in the evening
A
cooks
B
is never cooking

Slide 23 - Quiz

4e lesuur:Maatschappijleer
bekijken filmpje maatschappelijk probleem

afronden hst 1> begrippenlijst invullen. 

Slide 24 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 25 - Slide

Pauze
timer
20:00

Slide 26 - Slide

5e lesuur: breingeheim

Slide 27 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 28 - Slide

6e lesuur: mentoruur

Slide 29 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 30 - Slide

Afsluiting

Slide 31 - Slide