1h2 03.02.2023 Woordraadstrategieën

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon in de tas
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon in de tas
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



Slide 1 - Slide

Even checken: 
Wat moet je verplicht meenemen voor iedere les:

  • Lesboek en leesboek 
  • Laptop 
  • Schrift
  • Pen

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Stillezen
  • Wat weet je nog (quiz) 
  • Woordraadstrategieën
  • Aan de slag met de weektaak in   KERN : Pagina 144 en verder, opdrachten 5, 6, 7.  
  • Nakijken huiswerk vorige week 
  • Boekpresentaties Sybren, Noël en Kimberley 

Slide 3 - Slide

Pak je boek  en begin met lezen. Geen leesboek mee? Dan krijg je een vervangende opdracht en zet ik dit in somtoday. 
Lekker lezen 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welke voornaamwoorden ken je? Je moet er vier kennen.

Slide 6 - Mind map

Wij hebben ons vergist.
wij =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Zijn pen doet het niet.

Is 'zijn' een bezittelijk of een persoonlijk voornaamwoord?
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 8 - Quiz

Wat is het bez. vnw.?
Mijn telefoon is zoek.

Slide 9 - Open question

Wat is het bez. vnw.?
Heb jij mijn tas meegenomen ?

Slide 10 - Open question

Wat is het bez. vnw?
Smaakt jouw kroket ook zo vies?

Slide 11 - Open question

Komen jullie ook naar de kampioenswedstrijd kijken?

'jullie' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 12 - Quiz


Benoem het aanwijzende voornaamwoord.

Deze vraag vind ik helemaal niet moeilijk. 

Slide 13 - Open question


Benoem het aanwijzende voornaamwoord.

Ik heb dit onderdeel altijd al makkelijk gevonden. 

Slide 14 - Open question

Wie haalt jullie op?

jullie =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 15 - Quiz

mijn huis.
mijn=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 16 - Quiz

Wat is een betrekkelijk voornaamwoord?

Slide 17 - Open question


De jongen ,die geselecteerd is voor Twente , staat morgen in de basis.
Wat is in deze zin het betrekkelijk voornaamwoord?
A
de
B
die
C
voor
D
in

Slide 18 - Quiz

Waarvoor gebruik je een woordenboek?

Slide 19 - Mind map

Hoe gebruik je een woordenboek?

Slide 20 - Open question

Welke woorden horen niet bij elkaar?
A
Zwart, wit
B
Groot, klein
C
Raam, ruit
D
Banaan, appel

Slide 21 - Quiz

Welke woorden horen niet bij elkaar?
A
Alles, niets
B
Huis, woning
C
Grappig, duur
D
Donker, licht

Slide 22 - Quiz

Synoniem

  • Twee verschillende woorden met dezelfde betekenis.


Telefoon-mobiel
Grappig-humoristisch
Antoniem

  • Twee verschillende woorden met tegenovergestelde betekenis.

Lief-stom
Hoog-laag

Slide 23 - Slide

Woorden die synoniemen zijn
Woorden die antoniemen zijn
zwak-sterk
ziek-gezond
razend-woest
brein-hersenen
traag-langzaam
netjes-slordig

afwezig-absent
present-absent

Slide 24 - Drag question

Zet de woorden op alfabetische volgorde. Het woord dat het eerste komt, sleep je naar vakje 1, etc.
1
2
3
4
5
Internet
Patat
Fietssleutel
Buurman
Fietstas

Slide 25 - Drag question

Woordraadstrategieën

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Zoek het woord
  1. Balorig
  2. Utopie
  3. Flagrant
  4. Adequaat
  5. Initiëren

Slide 32 - Slide

Wat zijn juiste betekenissen? 
  1. Balorig
  2. Utopie
  3. Flagrant
  4. Adequaat
  5. Initiëren

Slide 33 - Slide

Extra uitleg: 

  • Uitlegfilmpje over woordraadstrategieën: zie weektaak in Its Learning.
  • Extra uitleg van mij en samen oefenen. 
Aan de slag:

  • Weektaak Its Learning.

Slide 34 - Slide

Aan de slag
  1. Pagina 130 en verder, opdrachten 1 en 3.
  2. Pagina 132 en verder, opdrachten 5 en 6.
  3. Leren: woorden pagina 133.
  4. Nakijken opdrachten 5, 6, 7 (blz. 144, it's Learning) 
  5. Heb je een vraag? Steek je hand op.  Ik kom vanzelf bij je. 
  6. Nakijken huiswerk vorige week  
  7. Klaar? Werken aan schrijfdossier
  8. Stillezen 

timer
10:00

Slide 35 - Slide

boekpresentatie
Boekpresentatie
  • Kimberley
  • Sybren
  • Noël

Slide 36 - Slide

Huiswerk deze week 
Maken opdrachten 5, 6, 7. 
Pagina 144 en verder,  
 
In clusteruren: boekpresentatie en 
werken aan schrijfdossier !

Tot de volgende les en een fijne dag!

Slide 37 - Slide

Evaluatie 
  1. wat ging er goed en wat minder?
  2. is het leerdoel helder?
  3.  weet je wat je moet doen?
  4. heb je vragen en of opmerkingen?




Slide 38 - Slide