This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhaling BS 1
Slide 1 - Slide
Wat is ecologie?
A
Het deel van biologie dat de opbouw van organismen onderzoekt.
B
Het deel van biologie dat gaat over voortplanting.
C
Het deel van de biologie dat relaties tussen organismen en hun milieu onderzoekt.
D
Het deel van biologie dat gedrag onderzoekt
Slide 2 - Quiz
Biotische factor
Abiotische factor
Prooien
Mineralen
Atmosfeer
Licht
Symbiose
Ziekteverwekker
Vegetatie om in te schuilen
Rotsspleten om in te schuilen
Slide 3 - Drag question
ECOSYSTEEM
LEVENSGEMEENSCHAP
BIOTOOP
Bestaat uit een levensgemeenschap en haar biotoop.
Het gebied dat door een levensgemeenschap ingenomen wordt.
Organismen van dezelfde en van verschillende soorten die in hetzelfde milieu voorkomen en elkaar onderling beïnvloeden
Slide 4 - Drag question
T8
Producent
Consument 1ste orde
Consument 2de orde of hoger
Consument 1ste orde
Producent
Producent
Consument 2de orde of hoger
Slide 5 - Drag question
Wat is een voedselweb?
A
Relatie tussen organismen die zich met elkaar voeden. Vaak
weergegeven als een pijl.
B
Weergave van onderlinge voedselrelaties in een rechte lijn.
C
Weergave van onderlinge voedselrelaties met meerdere
voedselketens door elkaar.
Slide 6 - Quiz
De accumulatie van persistente giffen in de voedselketen heeft vaak tot gevolg dat...
A
de dieren onderaan de voedselketen het meeste gif in hun lichaam hebben
B
de dieren bovenaan de voedselketen het meeste gif in hun lichaam hebben
C
overal in de voedselketen de dieren ongeveer evenveel gif in hun lichaam hebben.
Slide 7 - Quiz
accumulatie is ...
A
Bacteriën doorgegeven aan volgende schakel
B
Totale hoeveelheid energierijke stoffen in een organisme
C
Opeenhoping van giftige stoffen
D
Elke voedselbron in een voedselketen
Slide 8 - Quiz
Herhaling BS 2 en 7
Slide 9 - Slide
Aan de basis van de koolstofkringloop staan
A
de reducenten
B
de producenten
C
de consumenten
D
de concurrenten
Slide 10 - Quiz
Autotrofe organismen...
A
maken organische stoffen van anorganische stoffen
B
maken anorganische stoffen van organische stoffen
C
maken organische stoffen van anorganische stoffen en ook andersom
D
maken organische stoffen van andere organische stoffen
Slide 11 - Quiz
Deze organismen zijn autotroof:
A
producenten
B
reducenten
C
consumenten
D
Zowel A, B als C is goed
Slide 12 - Quiz
In een ecosysteem leven organismen die elkaar nodig hebben voor voedsel. Er is een energiestroom en een kringloop waarin voedingsstoffen worden doorgegeven. Energie wordt vastgelegd door planten en vervolgens via voedselketens doorgegeven aan andere organismen. De afbeelding hiernaast geeft dat schematisch weer.
In het schema stelt de letter X een groep organismen voor. Behoren deze organismen tot de consumenten, producenten of reducenten?. Sleep het juiste antwoord naar het groene vak en de foute antwoorden naar het rode vak.
Legenda:
energiestroom
voedingstoffen
Producenten
Reducenten
Consumenten
Slide 13 - Drag question
Herhaling BS 3
Slide 14 - Slide
+
+
+
-
+
0
Symbiose is een ______________ relatie tussen 2 verschillende soorten
Gastheer
Kortdurige
Langdurige
Parasitisme
Communisme
Commensalisme
Mutualisme
Cultisme
Gast
Slide 15 - Drag question
Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
Slide 16 - Quiz
Wat is geen vorm van symbiose?
A
Parasitisme
B
Commensalisme
C
Predator-prooi relatie
D
Mutualisme
Slide 17 - Quiz
Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Predatie
Slide 18 - Quiz
Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Geen symbiose, maar predatie
Slide 19 - Quiz
Kort quizje over ecologie
Herhaling
Slide 20 - Slide
Biotische factor
Abiotische factor
Prooien
Mineralen
Atmosfeer
Licht
Symbiose
Ziekteverwekker
Vegetatie om in te schuilen
Rotsspleten om in te schuilen
Slide 21 - Drag question
T8
Producent
Consument 1ste orde
Consument 2de orde of hoger
Consument 1ste orde
Producent
Producent
Consument 2de orde of hoger
Slide 22 - Drag question
+
+
+
-
+
0
Symbiose is een ______________ relatie tussen 2 verschillende soorten
Gastheer
Kortdurige
Langdurige
Parasitisme
Communisme
Commensalisme
Mutualisme
Cultisme
Gast
Slide 23 - Drag question
Wat maakt een korstmos een goede bioindicator?
A
Korstmossen kiezen met wie ze een symbiotische relatie aangaan.
B
Ze halen voedingsstoffen direct uit de lucht en de soort vertelt iets over de luchtkwaliteit daar.
C
Het milieu waar de korstmos leeft past zich aan aan de korstmos.
D
Korstmossen leven alleen maar van biologische producten.
Slide 24 - Quiz
In Noord-Scandinavië leven rendieren voornamelijk van korstmossen. Welke ecologische rol vervullen de korstmossen en welke de rendieren in NoordScandinavië?
Ecologische rol korstmos: ........1........ Ecologische rol rendier: .......2......
A
1 = producent / 2 = producent
B
1 = producent / 2 = consument
C
1 = consument / 2 = producent
D
1 = consument / 2 = consument
Slide 25 - Quiz
Welke vorm van symbiose is er tussen korstmos en bomen?