3Ta ENGELS unit 6 lessonUp 2

unit 6 
T van den Heuvel
tvandenheuvel@bbonderwijs.nl

level: New Interface 3 yellow/ gt
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

unit 6 
T van den Heuvel
tvandenheuvel@bbonderwijs.nl

level: New Interface 3 yellow/ gt

Slide 1 - Slide

lesson 28 + selftest
1) gerund = ~ing vorm als zelfst
2) old habits = used to + verb
3) to be allowed to + verb

recap lesson 26 and 27: 
- tags
- to have to + verb (moeten verplicht)
- can/ can't + verb (mogen- toestemming krijgen)

Slide 2 - Slide

gerund 
kijk onderstaande clip (2.47min) over de ~ing 


Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Welke optie is de gerund?
A
I was walking home in the dark.
B
Walking in the dark is scary.

Slide 5 - Quiz

In welke zin is dancing a gerund?
A
She really loves dancing in the garden
B
Is she dancing in the garden?

Slide 6 - Quiz

Welke optie is de gerund?
A
Oh, stop worrying about her so much.
B
Oh, I'm worrying about her so much.

Slide 7 - Quiz

used to + verb - old habits
* old (past) habits (repeated past actions) that don't happen any more.

He used to swim every Sunday. (nu zit hij op voetbal) 
We used to eat a lot of candy.  (we eten nu gezond)
My little brother used to make a mess of everything. (maar nu is hij groter geworden..)


Slide 8 - Slide

used to + verb = past states
* to talk about past states/ facts that aren't true anymore

I used to live in New York as a kid.
(nu woon ik in Deil)
We used to have two dogs, but sadly one died. (dus we hebben nu nog maar 1 hond)

Slide 9 - Slide

bij alle persoonsvormen hetzelfde: 

- I used to
- he used to
- they used to

en altijd gevolg door het hele werkwoord: 
- I used to swim
- he used to play guitar
- they used to help out in the kitchen. 

Slide 10 - Slide

to be allowed to + verb
- gebruik je als iets mag/ als je toestemming hebt

hoe werkt het: 
 - juiste vorm van to be + allowed to + verb

I

Slide 11 - Slide

to be + allowed to + verb

Ik mag opblijven (ik heb toestemming)
- I am allowed to stay up. 

Hij mag een nieuwe fiets kopen. 
- He is allowed to buy a new bicycle. 

Jullie mogen stoppen met werken. 
You are allowed to stop working. 

Slide 12 - Slide

je hoeft dus alleen maar goed op te letten: 

* welke vorm van to be (dus om wie gaat het)
* daarna gewoon allowed to erachter zetten
* gevolgd door het hele ww

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

recap L26-27
hierna vindt je nogmaals de slides met de uitleg over de 
* tags
* to have to + verb (dus moeten verplicht)
* mogen (can/ can't)

Slide 16 - Slide

tags
Do you remember? 

rules: 
- 1x not per sentence
- start tag with verb
- no names in the tags

Slide 17 - Slide

how to use:
1) is this a +or a - sentence? 
2) + sentence as there is no not in it
3) tag gets not

Je herhaalt eerst het werkwoord, dan om wie het gaat
He is rich, isn't he? 
We will help, won't we?
They don't bully you, do they?

Slide 18 - Slide

Wanneer er geen to do of ander hulpww in de zin staat, dan moet je een vorm van to do toevoegen (niet het ww uit de zin) 

She always listens to her mum, doesn't she. 
They like to walk in the rain, don't they?
Peter and I hate maths, don't we?

geen namen in een tag:
Sophie sings wonderful, doesn't she?


Slide 19 - Slide

to have to + verb
moeten - verplicht

denk aan: je moet naar je moeder luisteren, is heel vervelend als die boos op je wordt, dus echt wel verplicht, of luisteren naar de politie

Slide 20 - Slide

to have to + verb

- correct form of to have
- followed by verb 

I have to go now, or I'll be late. 
He has to clean up his room before he can go outside. 
We have to leave now, or we'll miss the train. 

Slide 21 - Slide

to have to + verb:
- question: to do + have to + verb
- negative: to do not + have to + verb
(dus zoals je anders ook vragend of ontkennend maakt)

I have to clean my room.  
Do I have to clean my room? 

They have to leave now. 
They don't have to leave now.

Slide 22 - Slide

mogen 
meest simpele vorm: can+ verb

Mag ik een koekje?                           Can I have a cookie?
Hij mag mijn speelgoed hebben. He can have my toys.
We mogen nu naar huis.                 We can go home now. 

Slide 23 - Slide