Havo 4 Paragraaf 3.5 en 3.6

paragraaf 3.5 en 3.6
Inzoomen naar het schaalniveau van de buurt en de woonomgeving
1 / 44
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

paragraaf 3.5 en 3.6
Inzoomen naar het schaalniveau van de buurt en de woonomgeving

Slide 1 - Slide

Programma deze week en volgende week
- start van de praktische opdracht 'onderzoek eigen omgeving'
- check leerstof paragraaf 4
- paragraaf 5 en 6 

Slide 2 - Slide

Check leerstof paragraaf 4:

Verschillende soorten buurten en hun kenmerken.

Met behulp van paragraaf 5 en 6 leer je de buurten ook koppelen aan bewonerskenmerken, woningkenmerken, veiligheidskenmerken en kenmerken van de openbare ruimte

Slide 3 - Slide

Zet de wijken in de juiste chronologische volgorde 
(1 = het oudst)
flatwijk
arbeiders-wijk
woonerf
Vinexwijk
stads-centrum

Slide 4 - Drag question

Wat was het gevolg voor de steden van het feit dat de middenklasse in de jaren '60 van de vorige eeuw een auto kon kopen? (oorzaak-gevolg)

Slide 5 - Open question

Voorbeeld van een juist antwoord:
Doordat de middenklasse een auto kon aanschaffen konden ze het zich veroorloven om verder van hun werk te gaan wonen (oorzaak)

Waardoor de groeikernen rondom de grote steden flink in inwoneraantal groeiden (gevolg)

Slide 6 - Slide

door de ontwikkeling uit de vorige vraag nam in Nederlandse steden de segregatie:
A
af
B
toe

Slide 7 - Quiz

Vanaf de jaren '90 van de 20e eeuw werd het wonen in de grote steden weer populairder. Hoe noem je het als mensen weer terugtrekken naar de stad?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Link

Noem twee redenen waarom in arbeiderswijken uit eind 19e / begin 20e eeuw vaak gentrification-processen spelen

Slide 10 - Open question

Antwoorden
-ze liggen vaak op aantrekkelijke plaatsen binnen de stad, nabij het stadscentrum
-de woningen hebben vaak een aantrekkelijke architectuur

Slide 11 - Slide

Noteer zoveel mogelijk kenmerken van een VINEX wijk

Slide 12 - Mind map

Slide 13 - Video

Praktische opdracht
-lees met markeerstift de opdracht (witte boekje of digitaal op planner) nauwkeurig door
-vul bladzijde 3 van het boekje in (persoonlijke doelen)
- maak 3-tallen (doorgeven via chat)
-kies buurt ('subwijk' genoemd op de site) en geef voorkeur door aan docent (via chat)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

huiswerk voor maandag
- Geef via de teams-chat het drietal door waarmee je de PO gaat maken en ook de subwijk die jullie gaan onderzoeken
- vul bladzijde 3 van het boekje in (persoonlijke doelen)

Slide 16 - Slide

Paragraaf 5 en 6
-buurtprofiel analyseren en zelf maken
-4 belangrijkste woningkenmerken kennen
-5 belangrijkste bewonerskenmerken kennen
-aspecten van objectieve en subjectieve veiligheid en sociale cohesie kennen en hoe de openbare ruimte hierin een rol speelt
-weten hoe bovenstaande kenmerken met elkaar samenhangen
-bedenken hoe er gestuurd / ingegrepen kan worden op deze kenmerken en door wie (bewoners, corporaties, lokale overheden)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Maak de juiste koppelingen waarbij je steeds meer inzoomt. Dus 1 = het grootste schaalniveau en 4 is het meest ingezoomd
1
2
3
4
De Randstad
De Bijlmer
Amsterdam
Amsterdam Zuidoost

Slide 19 - Drag question

Verschil wijken (of stadsdelen) en buurten:

Slide 20 - Slide

Of voor Utrecht:

Slide 21 - Slide

Maakt het wat uit in welke buurt je woont?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Eigendom:
-Koopwoning
-Particuliere huurwoning
-Sociale huurwoning (via een woningbouwcorporatie)

Slide 24 - Slide

Wat is het verband tussen het woningkenmerk 'eigendom' en de kwaliteit van een buurt'?

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Wat is de verhouding tussen huur- en koopwoningen in Nederland?
A
20% huur, 80% koop
B
40% huur, 60% koop
C
60% huur, 40% koop
D
80% huur, 20% koop

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

In Nederland relatief veel sociale huurwoningen, vooral in grote steden
Maar dat aantal (en aandeel) neemt af. 

Slide 29 - Slide

Wat kan het gevolg zijn voor de bewonerssamenstelling van een buurt als alle huurwoningen worden verkocht? (oorzaak-gevolg)

Slide 30 - Open question

Een voorbeeld van een juiste beschrijving:
-als alle huurwoningen in een buurt worden verkocht kunnen de bewoners met een laag inkomen niet meer in de buurt blijven wonen (oorzaak)

-waardoor het gemiddeld inkomen per huishouden in de buurt toeneemt / waardoor de buurt op sociaal-economisch vlak minder divers wordt.

Slide 31 - Slide

Lees de begrippen op p. 76
Welk begrip hoort bij de linker-
foto en welk bij de rechter?

Slide 32 - Open question

Begrippenupdate:
in plaats van allochtoon:

mensen met een migratieachtergrond
(westers of niet-westers)

Slide 33 - Slide

Maak nu vraag 1 t/m 5 op p. 25 van je werkboek (10 minuten)
timer
10:00

Slide 34 - Open question

Bespreken:
Vraag 4 en 5

Slide 35 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt een aantal kenmerken van de leefomgeving benoemen
- Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen objectieve en subjectieve veiligheid

-> uitleg paragraaf 6
-> subwijken PO
-> aan de slag met een opdracht

Slide 36 - Slide

Noteer zoveel mogelijk woningkenmerken die in een buurtprofiel staan

Slide 37 - Mind map

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Link

Toepassen van de leerstof van paragraaf 4, 5 en 6
Maken van een buurtprofiel: p.26/27 werkboek
-2 Rotterdamse wijken: Hilligersberg-Schiebroek en Charlois
-vergelijken met elkaar én met het gemiddelde van Rotterdam
-de vergelijking maak je voor: 4 bewonerskenmerken, 3 woningkenmerken en de veiligheid/leefbaarheid

Lever je gemaakte werk (foto/screenshot van p.26 en 27) in via de opdrachten in Magister uiterlijk de woensdag na de vakantie

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Link