Voorbereiding mondeling

mondeling Literatuur 
SE-3, maart 2022
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

mondeling Literatuur 
SE-3, maart 2022

Slide 1 - Slide

Voorbereiden mondeling
1. korte uitleg mondeling
2. leerdoelen bespreken
3. bronnen raadplegen
4. literaire begrippen
5. aan de slag: overleg met je groepje over de opzet en inhoud van je             presentatie

Slide 2 - Slide

1. korte uitleg mondeling 
  • Weging = 20%
  • Duur = 30 minuten (inclusief 5 minuten vragen van de docenten)
  • Aantal =  in principe 3 leerlingen; docenten Bekker, Honigh, Hendriks
  • Onderwerp = gelezen werken van je literatuurlijst (in principe gaat het mondeling over de 4 boeken van 6v)

Slide 3 - Slide

2. Leerdoelen mondeling
  • De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met een aantal door hem geselecteerde literaire werken.
    De werken zijn oorspronkelijk geschreven in de Nederlandse taal. 
  • De kandidaat kan literaire tekstsoorten herkennen en onderscheiden, en literaire begrippen hanteren in de interpretatie van literaire teksten. 
  • De kandidaat kan een overzicht geven van de hoofdlijnen van de
    literatuurgeschiedenis, en de gelezen literaire werken plaatsen in dit historisch
    perspectief.  Onderzoek dit dus!!

Slide 4 - Slide

Zeg niet tijdens het mondeling:
'Het is al zo lang geleden dat ik dit boekje heb gelezen.'

Daarom heb je analyses en aantekeningen gemaakt!. Ook heb je onderzoek gepleegd.

Slide 5 - Slide

3. Bronnen ter voorbereiding op je mondeling
- Informatie over schrijver
* www.dbnl.org
* website van de schrijver zelf
- Literatuurgeschiedenis/plaatsen in de tijd: https://www.literatuurgeschiedenis.org/
- Recensies en interviews: 
LiteRom  (kun je via je lidmaatschap van de bibliotheek benaderen)

Slide 6 - Slide

3. Bronnen ter voorbereiding op je mondeling
- www.uittrekselbank.nl

- lezenvoordelijst.nl

- Leesmij.nu

- Laagland

-  jouw boekanalyses

Slide 7 - Slide

4. De literaire begrippen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Personages
- Hoe zien ze eruit?
- Wat doen ze of wat doen ze juist niet? 
- Wat weet je over hun karakter?
- Welke relaties heeft het personage met de andere personen?

Twee soorten personages:
- Round (rond)(je weet alles: het personage maakt een ontwikkeling door)
- Flat(vlak)(je weet slechts een klein gedeelte, dit personage speelt een      bijrol 

Slide 10 - Slide

Vervolg personages
- welk probleem heeft de hoofdpersoon?
- hoe gaat hij met dit probleem om?

- kijk naar je gelezen boeken
- zijn er personages die overeenkomsten vertonen? (misschien worstelen ze wel met dezelfde problemen)
- gaan ze op dezelfde manier met de problemen om?
- wat valt nog meer op?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Ruimte (en handeling)

Onder de ruimte verstaan we niet alleen de plaats van handeling, maar ook het weer, seizoen, verleden en toekomst. 
De ruimte zorgt voor sfeer en spanning. Past de ruimte bij de handeling dan spreek je van overeenkomst tussen ruimte en handeling. Omgekeerd spreek je van contrast tussen ruimte en handeling.

Beschrijf hoe de ruimte het verhaal beïnvloedt. Vraag je eens af wat er zou veranderen als je het verhaal in een ander land of in een andere tijd zou plaatsen.

Slide 13 - Slide

VERHAALOPBOUW 
1 Wanneer een verhaal netjes aan het begin begint, wordt dit ab ovo genoemd.
Als lezer krijg je in zo’n geval een inleiding op het verhaal, je maakt kennis met de personages en hun omstandigheden en ook met de toestand (fysiek en psychologisch) waarin deze personages zich bevinden.

2 Wanneer je in het midden van een verhaal begint, weet je nog niets van de personen, wat er vooraf is gegaan, enz. Zo’n begin wordt een media res genoemd.

​3 Je kunt ook beginnen bij het einde en van daaruit terugblikken. Dit wordt post partum genoemd. Een gebeurtenis uit het heden confronteert de hoofdpersoon dan vaak met een onverwerkt stuk verleden waar hij in de loop van het verhaal steeds verder induikt.

Slide 14 - Slide

vervolg opbouw
-  Heeft je boek hoofdstukken?
-  Zijn er hoofdstuktitels of nummers?
-  Hebben de titels betekenis?
-  Teeft je boek en open eind of gesloten eind (sprookje)

Tijd heeft ook met opbouw te maken:
- Is het chronologisch opgebouwd?
- Zijn er tijdssprongen? (flashbacks of flashforward)
- etc.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Nog onbesproken begrippen
1. Flashback en flashforward
2. tijdvertraging (3 sec lijken eeuwigheid), tijdverdichting (uren, dagen, jaren kunnen in een paar zinnen voorbij gaan), tijdsprong (ineens ben je bv 10 jaar verder)

Margriet de Moor, De verdronkene

Slide 17 - Slide

Opdracht: maak per boek een kolom 
1. Maak dan rijen met de volgende begrippen:
Titel                                                thema/hoofdgedachte                            
auteur                                            motieven         
genre                                             plaats                                 
opbouw                                        ruimte
open plekken                             tijd 
personages                                motto (indien aanwezig)  
perspectief                                 
   
2. Vul dan per kolom de rijen in                        




Slide 18 - Slide

3. Vergelijk je boeken met elkaar:
  • Wat zijn de thema’s, hoe zijn ze uitgewerkt, is er overeenkomst, zijn er tegenstellingen? 

  • Kijk ook naar de andere literaire begrippen (perspectief, tijd, ruimte, personages, stijl, opbouw enzovoorts). Zijn er overeenkomsten of juist grote verschillen te ontdekken tussen de boeken? 


Slide 19 - Slide