Korte klanken, lange klanken en tweetekenklanken

• Nederlands ISK
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

Korte klanken, lange klanken en tweetekenklanken

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je korte klanken, lange klanken en tweetekenklanken herkennen.

Wat weet je al over korte klanken, lange klanken en tweetekenklanken?

Wat zijn korte klanken?

Korte klanken zijn klanken die kort worden uitgesproken, zoals de 'a' in 'kat'.

Wat zijn lange klanken?

Lange klanken zijn klanken die langer worden uitgesproken, zoals de 'ee' in 'beer'.

Wat zijn tweetekenklanken?

Tweetekenklanken bestaan uit twee klanken die samen één klank vormen, zoals de 'oe' in 'boek'.

Oefening - Korte klanken

Luister naar de klank en schrijf de juiste letter op.

Tekst

Oefening - Lange klanken

Luister naar de klank en schrijf de juiste letter op.

Oefening - Tweetekenklanken

Luister naar de klank en schrijf de juiste letters op.

Korte klanken in woorden

Welke korte klank hoor je in het woord?

Lange klanken in woorden

Welke lange klank hoor je in het woord?

Tweetekenklanken in woorden

Welke tweetekenklank hoor je in het woord?

Oefening - Klanken herkennen

Luister naar het woord en kies de juiste klank.

Oefening - Woorden sorteren

Sorteer de woorden op basis van de klank die je hoort.

Oefening - Woorden maken

Maak woorden met de gegeven klanken.

Oefening - Klanken schrijven

Schrijf de juiste klank bij het gegeven woord.

Oefening - Woorden raden

Raad het woord op basis van de klanken.

Voorbeeldzinnen

Maak zinnen met woorden die korte klanken, lange klanken of tweetekenklanken bevatten.

Samenvatting

Korte klanken zijn..., lange klanken zijn..., en tweetekenklanken zijn...

Evaluatie

Wat vond je het moeilijkst aan deze les? Wat vond je het leukst?

Huiswerk

Vind vijf woorden met korte klanken, vijf woorden met lange klanken en vijf woorden met tweetekenklanken.

Vragen

Heb je nog vragen over korte klanken, lange klanken en tweetekenklanken?

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.