HV 3.4 Les 2: De revolutie begint

3.4 De revolutie begint
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3.4 De revolutie begint

Slide 1 - Slide

Reactie van de derde stand
  • Na een ruzie over de stemming verliet de derde stand de bijeenkomst.
  • In een kaatsbaan in Parijs maakten zij hun eigen bijeenkomst: de Nationale Vergadering
  • Zij beloofden niet uit elkaar te gaan voor er een grondwet kwam.

Slide 2 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat een grondwet ook alweer was.

Slide 3 - Open question

Na de eed op de kaatsbaan
  • De derde stand hoopte dat de Nationale Vergadering (NV) hun situatie kon verbeteren.
  • Maar er ontstond een gerucht dat Lodewijk XVI soldaten naar Parijs wilde sturen om de NV te arresteren.
  • De arme bevolking was bang dat alles ten einde zou komen.

Slide 4 - Slide

14 juli 1789

Slide 5 - Slide

De bestorming van de Bastille
  • De bange Parijzenaren gingen op zoek naar wapens om zich te verdedigen  tegen de koning.
  • Ze dachten die te gaan vinden in de Bastille, een grote gevangenis midden in de stad.
  • Maar ze vonden slechts een handvol wapens en een paar gevangenen.

Slide 6 - Slide

Waarom wordt de Bestorming van de Bastille zo belangrijk gevonden, als er eigenlijk nauwelijks iets mee werd bereikt?

Slide 7 - Open question

De revolutie verspreidt zich
  • In de zomer van 1789 komen door het hele land boeren in opstand.
  • Ze plunderen kastelen en kloosters
  • Uit angst dat het nog verder uit de hand loopt gaat de koning akkoord met de Nationale Vergadering

Slide 8 - Slide

De standensamenleving komt ten einde
  • In augustus 1789 wordt de Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger aangenomen.
  • Hierin staat dat alle Fransen gelijke rechten en plichten hebben.

Slide 9 - Slide

Het absolutisme komt ten einde
  • In 1791 was de grondwet klaar.
  • De koning moest voortaan de wetten uitvoeren die de Nationale Vergadering maakte.
  • Rijke burgers kregen stemrecht.
  • Het was afgelopen met de absolute macht van de koning.
  • De Franse Revolutie was voorbij. 
  • Toch?

Slide 10 - Slide

Welk onderdeel van het verhaal van de Franse Revolutie missen we nog?

Slide 11 - Open question

20/21 juni 1789: de vlucht naar Varennes

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Het einde van Lodewijk XVI
  • De koning was gevlucht om de hulp van andere Europese koningen te vragen.
  • In 1792 braken er ook oorlogen uit met Pruisen en Oostenrijk.
  • De Fransen waren bang dat alles zou worden teruggedraaid en de Nationale Vergadering weer zou verdwijnen.
  • Om de revolutie veilig te stellen beschuldigden de revolutionairen Lodewijk XVI in 1792 van hoogverraad.
  • Hij had het Franse volk verraadden toen hij andere landen wilde vragen Frankrijk aan te vallen en zijn burgers te doden.

Slide 14 - Slide

Op 21 januari 1793 wordt 'burger Capet' onthoofd: Frankrijk wordt een republiek

Slide 15 - Slide

Waarom zouden ze Lodewijk XVI burger Capet hebben genoemd bij zijn terechtstelling?

Slide 16 - Open question

Na de revolutie...
  • De Nationale Vergadering had nu de macht. Deze werd geleid door de gematigden.
  • Veel Fransen waren ontevreden over de gematigden.
  • De radicalen maakten gebruik van deze onvrede en grepen de macht.
  • Robespierre leidde de radicalen een jaar lang van 1793 tot 1794.

Slide 17 - Slide

De Terreur

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

De Terreur
  • De radicalen onder leiding van Robespierre wilden 'de revolutie beschermen'.
  • Dit betekende vooral het onthoofden van iedereen die niet meewerkte.
  • Ook als je alleen maar verdacht werd kon je opgepakt worden.

Slide 20 - Slide

De Terreur
  • In nog geen jaar tijd werden er in Frankrijk werden bijna 17.000 mensen onthoofd.
  • Nog eens 10.000 mensen stierven in de gevangenis.
  • In Parijs werden elke dag gemiddeld 8 mensen onthoofd.
  • De Terreur eindigde toen Robespierre zelf werd onthoofd.

Slide 21 - Slide

Aan de slag
Maak op de online methode van paragraaf 3.4 de volgende opdrachten:
3, 4b, 6, 7 en 9

Slide 22 - Slide