Hoofdstuk 4.1 de financien in balans

 paragraaf 1


De start van een eigen bedrijf

1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 paragraaf 1


De start van een eigen bedrijf

Slide 1 - Slide

Start van een eigen bedrijf
  • investeringsbegroting
  •                                              wat heb je nodig?
  • resultatenbegroting
  •                                              wat ga je verdienen?
  • financieringsplan
  •                                              waar betaal je alles van?

Slide 2 - Slide

wat is een investeringsbegroting?


  • Hiermee maak je een inschatting hoeveel geld je nodig hebt om een bedrijf te starten.

Slide 3 - Slide

Investeringsbegroting
  • Inventaris

  • Voorraad goederen

  • Geld

Slide 4 - Slide

Wat is een resultatenbegroting?


  • Een overzicht van alle verwachte kosten en opbrengsten

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Van omzet naar nettowinst
Omzet                                              (verkoopprijs x aantal verkochte producten)
Inkoopwaarde                              (inkoopprijs x aantal verkochte producten)
-----------------    -
Brutowinst
Bedrijfskosten                              (Bijvoorbeeld: loon, huur, etc.)
-----------------     -
Nettowinst

Slide 7 - Slide

BTW
  • Welke btw tarieven hebben we?

Slide 8 - Slide

De prijs is 83,49 euro inclusief 21% BTW
Bereken de prijs in euro's exclusief BTW

Slide 9 - Open question

De prijs is 83,49 euro exclusief 9% BTW
Bereken de prijs in euro's inclusief BTW

Slide 10 - Open question

Wat is een financieringsplan


  • Dit plan legt uit hoe de onderneming aan het geld komt om te kunnen starten.

Slide 11 - Slide


Financieringsplan


Eigen vermogen

Vreemd vermogen

* lening bank

* lening ouders

---------------------  +

Totale financieringsbehoefte

Slide 12 - Slide

De investeringsbegroting en het  financieringsplan moeten aan elkaar gelijk zijn. Waarom?

Slide 13 - Slide

Huiswerk


herhalen hfst 4 en hfst 5

Slide 14 - Slide