This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom 1F/1G :)
2.7 Spelling
Slide 1 - Slide
Woensdag
Filmpje kijken!
Vergeet alle snacks niet :)
Slide 2 - Slide
Deze les
Huiswerk nakijken (lw, zelfst. nw + ww)
Wat weten we nog van vorige week?
Uitleg meervoud zelfst.nw.
Aan de slag
Slide 3 - Slide
Huiswerk nakijken
Slide 4 - Slide
Wat is een sterk werkwoord?
Slide 5 - Open question
Sterke ww
Zwakke ww
denken
fietsen
laten
bellen
koken
lezen
slapen
luisteren
fluiten
verliezen
wassen
staan
Slide 6 - Drag question
Bij het vervoegen van sterke werkwoorden in de v.t. gebruik je WEL 'T eX-KoFSCHiP.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Meervoud zelfst. nw.
Toevoegen:
-en
-s
's
Slide 8 - Slide
1. Toevoegen -en
paard > paarden
kans > kansen
Let op: soms woord aanpassen!
Letter toevoegen: rat > ratten - fles > flessen
Letter weglaten: beer > beren - daad > daden
Letter veranderen: muis > muizen - scherf > scherven
Slide 9 - Slide
2. Meervoud op -s
ezel > ezels
sporter > sporters
Let op: soms eindigen woorden op een klinker (a-e-o-u-i). Als je hierachter een -s plakt en de uitspraak verandert NIET, dan schrijf je het mv gewoon met -s.
bureau > bureaus
Slide 10 - Slide
3. Meervoud op 's
Je schrijft 's als het zelfst. nw. eindigt op een lange klinker die je met 1 letter schrijft.