7.5 Voorplanting bij planten en dieren

Voortplanting bij dieren
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Voortplanting bij dieren

Slide 1 - Slide

Doel van de les
  • Je kunt uitleggen dat bij bevruchting elk van de ouders de helft van de chromosomen levert.
  • Dat je weet wat inwendige en uitwendige bevruchting is.
  • Je kunt voorbeelden geven van ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting.
  • Dieren weet te noemen die eieren leggen met schaal, eieren in het water en dieren die drachtig zijn en melk geven.

Slide 2 - Slide

Geslachtelijke voortplanting
Bij geslachtelijke voortplanting versmelt de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel. Bij zaadplanten zijn dat de kern van een stuifmeelkorrel en de kern van een eicel.

Slide 3 - Slide

Elke celkern bevat chromosomen 
Chromosomen zijn lange, dunne ‘draden’. 
Chromosomen bevatten de informatie voor de erfelijke eigenschappen.

Slide 4 - Slide

De helft van de chromosomen in de bevruchte eicel komt van de moederplant en de helft van de vaderplant. 

Bij geslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders.

Slide 5 - Slide

Geslachtelijke voortplanting bij dieren
Bij alle dieren vindt geslachtelijke voortplanting plaats. De mannelijke geslachtscel bij dieren heet een zaadcel. De vrouwelijke geslachtscel bij dieren heet een eicel, net als bij planten. Uit een bevruchte eicel kan door celdeling een nieuw dier groeien. De nakomelingen hebben dan niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Uitwendige bevruchting
Bij dieren die hun eieren in het water leggen, kan de bevruchting in het water plaatsvinden (buiten het lichaam). Bevruchting buiten het lichaam noem je uitwendige bevruchting.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Uitwendige bevruchting bij kikkers
Bij kikkers zit het mannetje tijdens de paring boven op het vrouwtje 
 Het mannetje geeft zaadcellen af net op het moment dat het vrouwtje eicellen afzet. De bevruchting vindt plaats in het water. Het mannetje kan wel enkele dagen op het vrouwtje blijven zitten.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Inwendige bevruchting
Bij insecten vindt de bevruchting meestal plaats in het lichaam van het vrouwtje. Dit noem je inwendige bevruchting. Na de bevruchting zet het vrouwelijke insect eitjes af. In de eitjes ontwikkelen zich larven. Ook bij vogels en zoogdieren vindt de bevruchting plaats in het lichaam van het vrouwtje.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

De eicel van een tomaat heeft 6 chromosomen.
Hoeveel chromosomen heeft een bevruchte eicel van een tomaat?
A
0
B
3
C
6
D
12

Slide 14 - Quiz

De cellen van een Russische paardenbloem hebben 32 chromosomen.
Hoeveel chromosomen heeft een eicel?
A
8
B
16
C
32
D
64

Slide 15 - Quiz

Vrouwtjes vissen zetten eitjes af. Vervolgens bevrucht een mannetjes vis deze eitjes.
Wat voor een soort bevruchting is dit?
A
Uitwendige
B
Inwendige
C
Samensmelten

Slide 16 - Quiz

Bij welke soort vindt ongeslachtelijke voortplanting plaats?
A
aardbei
B
hond
C
kikker
D
Beuk

Slide 17 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van geslachtelijke voortplanting?
A
uitwendige bevruchting
B
bestuiving van planten
C
bevruchting van een plant
D
voortplanting van vogels

Slide 18 - Quiz


Hoe heet de mannelijke geslachtscel bij planten?


A
chromosoom
B
eicel
C
stuifmeelkorrel
D
zaadcel

Slide 19 - Quiz

Bij veel insecten vindt inwendige bevruchting plaats.
Wat voor een soort voortplanting is dit?
A
ongeslachtelijke voortplanting
B
geslachtelijke voortplanting

Slide 20 - Quiz

Bij welke soort vindt uitwendige bevruchting plaats?
A
hond
B
kat
C
kikker

Slide 21 - Quiz

Hoe heet de vrouwelijke geslachtscel bij dieren?
A
chromosoom
B
eicel
C
stuifmeelkorrel
D
zaadcel

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video