woordenschatoefening 4.1 en 4.3 inburgering

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

woordenschatoefeningen 

inburgering

Woordenlijst 4.1 en 4.3

aantrekken

aanwijzen- 

de baas

beantwoorden

het beroep

beschrijven 

de klant

nergens

oplossen

opstaan

uitzoeken

de vergadering

wakker 

de werkdag

direct 

geweldig

de moeite

niks

het niveau

de opleiding

de schrijver

de stem

de studie

het systeem

de veiligheid

verkeerd

zeker

zullen

Dit zijn de woorden van 4.1 en 4.3

We lezen ze samen.

Welke ken je?

Welke ken je niet?

De docent laat de cursisten beurtelings antwoord geven.

Noem een
werkwoord

De cursisten loggen in op lessonup.app met de lescode en kunnen zo interactief meedoen.

Noem een
scheidbaar werkwoord,
zoals 'opstaan'.

De cursisten loggen in op lessonup.app met de lescode en kunnen zo interactief meedoen.

Herhaling: 

De docent legt kort uit wat een scheidbaar werkwoord is en geeft een voorbeeld: 

Het werkwoord is: opstaan

Je zegt niet: Ik opsta 

Je zegt: Ik sta op.

Aan de slag!

Jullie gaan nu zelf zinnen maken met de werkwoorden van thema 4.1 en 4.3

Je ziet eerst een voorbeeldzin.

Woord goed gebruikt: 1 punt

Woord niet goed gebruikt: 0 punten.

Foutloze zin: 1 punt extra.

maximaal: 16 punten

De docent legt uit de je om een zin te kunnen maken het belangrijk is om de betekenis van het woord te kennen.

Bij werkwoorden is niet alleen de betekenis belangrijk maar ook hoe je het werkwoord vervoegt. 

Bijv.
Ik sta op

Wij staan op 

Wij zijn opgestaan

Maak nu zelf zinnen.

Klopt het werkwoord in de zin.

bijv.  zwemmen - Ik zwem in de zee. (goed-> 1 punt)

zwemmen - Ik zwem in de klas.(fout- 0 punten)

Heb je de hele zin goed geschreven? Dan krijg je een punt extra.

Je krijgt eerst een voorbeeldzin te zien. Deze mag je niet kopiëren ;-)

Aantrekken

Ik trek een jas aan, want het is koud buiten.

Aantrekken

Aanwijzen

Jan wijst op de kaart aan waar Utrecht ligt.

Aanwijzen

Oplossen

Heb jij dat probleem al opgelost?

Oplossen

Beantwoorden

Heb je die brief al beantwoord?

Beantwoorden

Beschrijven

Het slachtoffer beschreef het ongeluk.

Beschrijven

Opstaan

In de bus stond ik op voor een oude dame
.

Opstaan

Uitzoeken

Je mag zelf een plaats in de klas uitzoeken.

Uitzoeken

Zullen

Ik zal het je uitleggen. 

Zullen

Noem 1 woord dat je moeilijk vond.
Waarom vond je dit woord moeilijk?

Maak een zin met jouw woord.

De winnaar is ...

Wat snap je nog niet zo goed?