Vandaag moet Julia weer naar school, want het weekend zit erop. Ze vertelt wat ze allemaal gedaan heeft. Luister naar Internet-Fasten en klik aan, of de zin richtig of falsch is.
Slide 3 - Slide
Julia is vrijdagavond naar de bioscoop geweest.
A
Richtig
B
Falsch
Slide 4 - Quiz
Julia was verrast, toen haar ouders een sofa hadden gekocht.
A
Richtig
B
Falsch
Slide 5 - Quiz
Op zondag was het weer niet zo goed
A
Richtig
B
Falsch
Slide 6 - Quiz
Een medeleerling is verbaasd dat Julia zoveel verschillende dingen heeft gedaan.
A
Richtig
B
Falsch
Slide 7 - Quiz
Dit was Julia's eerste weekend zonder internet.
A
Richtig
B
Falsch
Slide 8 - Quiz
Landeskunde
hier vul je in waaruit dit onderdeel bestaat, thema en andere inleidende zaken.
Slide 9 - Slide
Grammatik
Klik in elke zin de juiste vorm van het werkwoord aan/ vul in elke zin de juiste vorm van het werkwoord in.
Slide 10 - Slide
Nein, Sie kannst/können dann nicht zu uns kommen.
A
Kannst
B
Können
Slide 11 - Quiz
Was ich dich fragen möchte: (Können) du das oder nicht?
Slide 12 - Open question
Ihr dürft/darft so spät noch in die Stadt gehen?
A
dürft
B
darft
Slide 13 - Quiz
Spinat? Nein, das (mögen) ich nicht.
Slide 14 - Open question
Darf/Darft dein Bruder schon mit dem Moped fahren?
A
Darf
B
Darft
Slide 15 - Quiz
(Können) er gut Englisch?
A
Könt
B
Kannt
C
Kann
Slide 16 - Quiz
Ich (dürfen) das nicht. Meine Eltern haben es verboten.
Slide 17 - Open question
Wir (mögen) Eis mit Sahne
Slide 18 - Open question
(Dürfen) du bis 11:00 Uhr ausschlafen? Das ist bei mir unmöglich!
Slide 19 - Open question
(Können) ihr uns nicht besuchen? Ach, ihr habt was anderes!
A
Kann
B
Könnt
Slide 20 - Quiz
Wörter
Vertaal de woordjes tussen de haakjes.
Slide 21 - Slide
Die Kamera ist kaputt. Ich kann nicht (fotograferen).
A
Fotogravieren
B
Photograbieren
C
Fotografieren
Slide 22 - Quiz
Ich glaube, der (printer) ist nicht angeschlossen.
Slide 23 - Open question
Hans, du musst noch eine (1. bericht) an deine Eltern (2. sturen).
Slide 24 - Open question
Ich werde (1. de batterij/de accu) bestimmt noch (2. opladen)
Slide 25 - Open question
Danke, ich habe deine SMS (ontvangen).
A
Bekriegen
B
Empfangen
Slide 26 - Quiz
Hast du eine deutsche (toetsenbord)
A
Tussenboard
B
Tutsubord
C
Tastatur
Slide 27 - Quiz
Schreiben
Anna en Erika hebben met elkaar afgesproken om vanavond iets leuks te gaan doen. Maar Anna moet nog iets voor school doen!
Lees de mail van Erika en vertaal de zinnen tussen de haakjes in het Duits
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Je bent echt stom.
Slide 30 - Open question
Veel plezier met de woordjes!
Slide 31 - Open question
Lesen
hier vul je in waaruit dit onderdeel bestaat, thema en andere inleidende zaken.
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Wat betekent het eerste deel van de titel in het Nederlands?
"......., wenn Jugendliche auf Facebook?"
Slide 34 - Open question
Wat heeft het woord "schummeln" met de "Altersangabe" te maken? Antwoord in het Nederlands.
Slide 35 - Open question
Wat is het tegendeel van "echte Freunde"? (alinea 2)
Slide 36 - Open question
Hoe zeg je in het Duits "onderdeel van de opvoeding" (alinea 4)
Slide 37 - Open question
Wat antwoordt de man op vraag 4? Maak de zin af: Nee, ik heb geen....
Slide 38 - Open question
Wie kan "Ich finde es sinnvoll..." (titel van de tekst) gezegd hebben?
Slide 39 - Open question
Vanaf welke leeftijd mag je een facebook-account hebben?
Slide 40 - Open question
Welk advies wordt als antwoord op vraag 5 gegeven met betrekking tot het pesten via Facebook?
Slide 41 - Open question
Heb jij de Plauderecke A & B in Teams ingeleverd?
A
Ja
B
Nee
Slide 42 - Quiz
Het einde van de toets
Dit was de toets. Controleer of je alles hebt gedaan en volgens de opdracht. Ga nu verder met het werk dat de docent heeft bedacht.