H2 Semana 49-b

 Semana 49 Miércoles  8 de noviembre de 2021
1 / 37
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 Semana 49 Miércoles  8 de noviembre de 2021

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide




        Geluid van de bel betekent stil voor instructies of rustig opdrachten werken

Slide 3 - Slide

Respect voor elkaar 
voor de docent en de les voor andere leerlingen.

  •  Je hand opsteken en op je beurt wachten om te praten.
  • Aardig vragen stellen of antwoorden. 
  • Vragen over de les stellen tijdens de les. Andere vragen na de les. 
  • Behalve om naar toilet te gaan. Hand opsteken en in Spaans vragen.   
  • Geen video games in klas. Instructies volgen en werken.
  • Laat telefoons in de kluisjes of in de witte doos.

Slide 4 - Slide

Waarschuwingen 
(Niet nodig streepjes)

  •  Die kunnen zijn wanneer je naar voren komt zitten of van plaats moest veranderen. 
  • Als je daar buiten 2 minuten moet staan wachten en excuses aanbieden.
  • Als je iets onnaceptabel doet zoals papieren/vliegtuigjes gooien, schreeuwen, eten, lopen/rennen , grof taalgebruik moet je de les verlaten.  

Slide 5 - Slide

Sancties

  • Als je uit de klas wordt gestuurd, wordt het genoteerd in Magister en moet je een uurtje nablijven. 

  • Als je niet komt opdagen, zul je de volgende keer twee uurtjes na moeten blijven.

  • Als je niet komt opdagen, mag je de klas niet in tot je je straf hebt uitgezeten. We zullen dan met je ouders afspreken.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
- ik kan over mijn familie vertellen
- ik kan over school vertellen
- ik kan klokkijken
- ik kan over mijn huisdier vertellen
- ik kan de regelmatige ww op ar/er/ir  en het onregelmatige ww tener vervoegen.

Slide 9 - Slide

 Capítulo 3


MENU DE HOY
Voorkennis:
VERBOS

Llamarse                           Me llamo Pedro
Ser/ Estar                          Soy holandés y estoy en el Instituto Berlage. 
Estudiar/ trabajar.           Mi madre trabaja en un hospital. Yo estudio en el colegio.
Desayunar/ Comer.         Desayuno con mi padre a las 6 de la mañana.
Amar                                   Amo a mi familia
Vivir                                     Vivo en Amsterdam
Tener                                   Tengo 13 años.

¿Qué hora es? ¿A qué hora es la clase de español?






  Over La familia.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide



Tekstboek (TB)/ Libro  (L)

Gramática/ Conversación
p. 35 ej. 6 y 7. Stamboom. Habla de tu familia

Comunicación
Escucha y lee:
P 36 ej. 1, 2, 3, 4 y 5



                                   15 min




Optionele opdrachten:
Woordenschat Hoofdstuk 3
Als je klaar bent? Unidad 3 (Zie Quizlet)



¿Qué?              Wat?
¿Quién?          Wie?
¿Dónde?         Waar?
¿A dónde?      Waar naartoe?

timer
15:00
Verplichte oefeningen. 
Capítulo 3

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide


Mi familia
Mi padre se llama Pedro
Esta es mi tía, la hermana de mi madre.
Este es mi hermano menor y se llama Rick
Este es mi abuelo.
Tengo dos primas y son hijas de mi tia Emma.
Este es mi perro y se llama Napoleón
                                   Maak een guión voor je film!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

0

Slide 16 - Video

¿Qué hora es?
A
son las diez y veinticinco
B
son las diez y veintisiete
C
son las once menos media
D
son las once y veintiséis

Slide 17 - Quiz

¿Qué hora es?
A
Son la una y cuarto
B
Es la una y cuarto
C
Son la una y quince
D
Son las dos y cuarto

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

  1. Es la una y cuarto de la tarde.
  2. Son las tres y media de la tarde.
  3. Son las doce menos cuarto de la noche de la mañana.
  4. Son las dos en punto de la tarde.
  5. Son las 11 menos 25 de la mañana.
  6. Son las diez menos diez de la noche.
  • Es la 01:15 de la tarde.
  • Son las 3:30 de la tarde.
  • Son las 11:45 de la mañana.
  • Son las 2:00 en punto.
  • Son las 10:35 de la mañana.
  • Son las 9:50 de la noche. 

Slide 20 - Slide

Regelmatige werkwoorden
Het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Slide 21 - Slide

De regelmatige werkwoorden:

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Tener
Tener = hebben

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen
1. Yo (tener) _______ 14 años.
2. Mi amiga (tener) _______ 3 gatos.
3.Juan (tener) _______ muchos amigos.
4. Ana y Esther (tener) _________ dos bolis

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

¿Qué hemos aprendido hoy?

Slide 28 - Open question

¿Te ha gustado la clase?

😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Capítulo 2: Escribe una carta a un alumno en Perú. 

Aprender:

Vocabulario: 

TAREA
 LIBRO DE TRABAJO

Slide 30 - Slide

Capítulo 3: Haz tu propio árbol genealógico.

Compleet maken
Gramática 1,2,3,4 y 5. (p. 15, 17)
Vocabulario Ej. 5 (p. 14)

Begin je stamboom en inleveren voor maandag in de padlet.
TAREA
LIBRO DE   TRABAJO/

Werkboek

Slide 31 - Slide

Capítulo 3: Haz tu propio árbol genealógico.

 
Comunicación Ej: 1,2,3. (p. 18)
Gramática 1,2,3,4 y 5. (p. 15, 17)
Vocabulario Ej. 5 (p. 14)
TAREA
LIBRO DE   TRABAJO/

Werkboek

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide



Unidad 3. Vocabulario p.34
 La hora ejercicio 5 p.36
ejercicio 6 p.37
ejercicio 3 p.38

Si terminas/Als je klaar bent?
leren woorden unidad 3 (Zie Quizlet)


Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
Unidad 3. WB. vocabulario

La hora: ejercicio 4 p.38
timer
30:00
Verplichte oefeningen

Slide 37 - Slide