Pallas H6 werkwoord

Les 6a Pallas
Praesens λυω, ποιεω, εἰμι
indicativus (aantonende wijs)
imperativus (gebiedende wijs)
infinitivus (hele werkwoord)
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Les 6a Pallas
Praesens λυω, ποιεω, εἰμι
indicativus (aantonende wijs)
imperativus (gebiedende wijs)
infinitivus (hele werkwoord)

Slide 1 - Slide

indicativus                            imperativus
λυω             ik maak los
λυεις           jij maakt los                              λυε maak los! (jij moet losmaken)
λυει             hij maakt los
λυομεν      wij maken los
λυετε          jullie maken los                       λυετε maak los! (jullie moeten losmaken)
λυουσι(ν)  zij maken los

Slide 2 - Slide

dubbelvorm
λύετε = jullie maken los (indicativus 2e mv)
λύετε = maak los! / maakt los! 
               / jullie moeten losmaken (imperativus mv)

Slide 3 - Slide

infinitivus = hele werkwoord
λυειν = (om) los te maken

Slide 4 - Slide

ΠΟΙΕΩ
ποιέω > ποιῶ                 ik maak, doe                
ποιέεις > ποιεῖς             jij maakt, doet
ποιέει > ποιεῖ                 hij maakt, doet
ποιέομεν> ποιοῦμεν    wij maken, doen
ποιέετε > ποιεῖτε           jullie maken, doen
ποιέουσι(ν) > ποιοῦσι(ν)  zij maken, doen
onthoud: ε + ο =  ου  en ε + ε =  ει

Slide 5 - Slide

ΠΟΙΕΩ

ποιέει > ποιεῖ  = hij/zij/het doet, maakt (indicativus 3e ev)
ποίεε > ποίει   = doe! maak! (imperativus ev) 

technisch gezien geen dubbelvorm, want accent is anders. 
Maar: omdat jullie de accenten niet hoeven te kennen, moet je dit min of meer als dubbelvorm beschouwen.

Slide 6 - Slide

infinitivus (hele werkwoord)
ποιειν = (om) te doen, (om) te maken

Slide 7 - Slide

Het werkwoord εἰμι = zijn

indicativus        imperativus                             infinitivus
εἰμι
εἰ                          ἰσθι wees (jij moet zijn)         εἰναι (om) te zijn
ἐστι(ν)
ἐσμεν
ἐστε                     ἐστε wees (jullie moeten zijn)
εἰσιν(ν

Slide 8 - Slide

φεύγει
A
(te) vluchten
B
vlucht!
C
hij/zij/het vlucht
D
jij vlucht

Slide 9 - Quiz

φεύγει
A
indicativus 3e ev
B
indicativus 2e ev
C
imperativus ev
D
infinitivus

Slide 10 - Quiz

φεύγει
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 11 - Quiz

κρύπτεις
A
indicativus 3e ev
B
indicativus 2e ev
C
imperativus ev
D
imperativus mv

Slide 12 - Quiz

κρύπτεις
A
jij hebt
B
jij verbergt
C
jij doet niks
D
jij verschaft

Slide 13 - Quiz

ἔχομεν
A
ik heb
B
wij hebben
C
zij hebben
D
(te) hebben

Slide 14 - Quiz

ἔχομεν
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 15 - Quiz

κρατεῖ
A
jij overwint
B
jij krijgt
C
hij/zij/het overwint
D
hij/zij/het krijgt

Slide 16 - Quiz

κρατεῖ
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 17 - Quiz

ζητοῦμεν
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 18 - Quiz

ἐπιθυμῶ
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 19 - Quiz

πέμπεις
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 20 - Quiz

ἐκβαίνουσιν
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 21 - Quiz

λείπεις
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 22 - Quiz

Waar herken je een werkwoord dat volgens het rijtje van ποιέω gaat (meestal)?

Slide 23 - Open question

ποιεῖ
A
hij/zij/het doet
B
doe!

Slide 24 - Quiz

ποίει
A
hij/zij/het doet
B
doe!

Slide 25 - Quiz

Wat is geen vertaling van μένετε?
A
blijf!
B
jullie blijven
C
jullie moeten blijven
D
jij moet blijven

Slide 26 - Quiz

Wat is geen vertaling van γαμεῖτε?
A
trouw!
B
jullie trouwen
C
trouwt!
D
jij moet trouwen

Slide 27 - Quiz

Huiswerk vrijdag 14 januari 6e uur:
Leren 
rijtje λυω blz 50 tekstboek (indicativus, imperativus en inf)
woorden les 6A linkerrijtje

Maken uit oefenboek:
blz 63 Oefening A en B

Slide 28 - Slide

Huiswerk dinsdag 18 januari:
Leren alle woorden les 6a en de rijtjes van
λυω en ποιεω
Huiswerk vrijdag 21 januari:
Leren woorden 6a
Leren rijtjes λυω, ποιεω en εἰμι

Huiswerk dinsdag 18 januari:
Leren alle woorden les 6a 
en de rijtjes van λυω en ποιεω
 

Huiswerk vrijdag 21 januari:
Leren woorden 6a
Leren rijtjes λυω, ποιεω en εἰμι 

Slide 29 - Slide