Waar denk jij aan bij het woord doelstelling? Schrijf deze woorden in de lege vakken op je ticket. Bewaar dit ticket tot het eind van de les. Daarna lever je deze bij mij in.
timer
6:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Kerntaak 1MBOStudiejaar 1
This lesson contains 19 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Kerntaak 1 Periode 2
Waar denk jij aan bij het woord doelstelling? Schrijf deze woorden in de lege vakken op je ticket. Bewaar dit ticket tot het eind van de les. Daarna lever je deze bij mij in.
timer
6:00
Slide 1 - Slide
Heb je alles bij je?
Boek "Didactiek van een les of training"
Werkboekje LWP2 Beginner - Etappe werkdocument
Laptop (en lader)
Concentratie
Pen (en papier - agenda?)
Slide 2 - Slide
Doelen deze week
Je weet wat doelstellingen zijn.
Je weet aan welke eisen een doelstelling moet voldoen.
Je kan een goede doelstelling herkennen.
Je kunt zelf een concrete doelstelling maken.
Je weet waarom je een doelstelling maakt.
Etappe 2
Slide 3 - Slide
Weten we het nog?
Slide 4 - Slide
Waar let je op als je een beginsituatie wilt maken op motorisch niveau?
huiswerkboekje vraag 2 blz. 4
Slide 5 - Slide
Sociaal
affectief
niveau
Cognitief
niveau
Begrijpen van de uitleg
Kent de groep de spelregels
Tactisch inscht
Concentratie
Intelligentie
Sfeer
Samenwerken
Communicatie
Omgang met elkaar
Sportief gedrag
Mopperen
Coachen
Slide 6 - Drag question
Welke vragen kan je beantwoorden als je informatie wilt verzamelen over het cognitieve niveau van de groep?
huiswerkboekje vraag 3 blz. 4
Slide 7 - Slide
Wat heeft de beginsituatie met de doelstelling te maken en andersom?
Wat hebben de evaluatie en de beginsituatie met elkaar te maken?
huiswerkboekje vraag 5 en 6 blz. 4
Slide 8 - Slide
Vragen over het huiswerk?
Zijn er nog vragen die meer uitleg nodig hebben?
Of heb je zelf ergens nog een vraag over?
Slide 9 - Slide
DOELSTELLING
WAT IS EEN DOELSTELLING?
Slide 10 - Slide
DOELSTELLING
iets waarnaar je streeft
iets wat je wilt bereiken
Waarom maken we eigenlijk een doelstelling?
Blz 56
Slide 11 - Slide
Plaats in het didaktisch model
De doelstelling heeft betrekking op
1. De beginsituatie
2. De inhoud van de les
3. De evaluatie
Maar waarom?
Slide 12 - Slide
Leg aan elkaar uit wat de doelstelling te maken heeft met de beginsituatie, inhoud van de les en de evaluatie en schrijf dit op.
Vergelijk dit, als jullie klaar zijn, met de (achter)buren. Kijk kritisch naar wat je hebt opgeschreven. Mist er iets bij jullie/ de ander?
timer
8:00
Slide 13 - Slide
Soorten doelstellingen
- Motorische doelstellingen
Bij motorische doelstellingen gaat het om bewegen
- Cognitieve doelstellingen Meestal gaat het om kennis en inzicht in de tactiek of spelregels.
- Sociaal- affectieve doelstellingen Sociaal-affectieve doelstellingen hebben betrekking op de omgang met elkaar (sociaal) en ook op allerlei emoties (affectief)
Sociaal-affectieve doelen en cognitieve doelen zijn lastiger meetbaar
Slide 14 - Slide
Concreet
Je spreekt van een concreet geformuleerde doelstelling als het doel is omschreven in duidelijk eindgedrag (wat je kunt zien/ benoemen).
De doelstelling: het verbeteren van de volleybaltechniek zegt wel iets wat je wilt met je deelnemers, maar wanneer je de doelstelling maakt met: de deelnemers kunnen aan het eind van de les de onderhandse techniek bij volleybal uitvoeren is dat een stuk duidelijker en concreter.
Slide 15 - Slide
Concrete doelstellingen
1. Bewegingsvorm
2. Waarneembaar eindgedrag van de deelnemer
Om een concrete doelstelling te formuleren maken we gebruik van het volgende schema
3. Onder welke voorwaarden of omstandigheden
4. Minimale eis
Lees blz 70,71 en 72 goed door.
timer
15:00
Schrijf eventuele vragen op
Slide 16 - Slide
Huiswerk
Maken voor donderdag 21 november:
blz. 5 vraag 1,2,3
blz. 6 vraag 4,5,6
Lees blz. 68 t/m 71 goed door. Schrijf eventuele vragen op en stel ze de volgende
les aan het begin van de les.
Slide 17 - Slide
Reflectie
Hoe was je inzet deze les?
Heb je de lesstof begrepen? (1-10)
Wat vond je van (de werkvormen) deze les?
Kun je in eigen woorden uitleggen wat de doelstelling te maken heeft met de beginsituatie, inhoud van de les en de evaluatie?