Verkleinwoorden les 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 3

Verkleinwoorden

Lesdoelen

*Aan het einde van de les kunnen de studenten van vrijwel elk zelfstandig naamwoord het juiste verkleinwoord maken.

*Aan het einde van de les kunnen de studenten ten minste twee uitzonderingen op de hoofdregel van verkleinwoorden opnoemen.

Waarom belangrijk?

*Professionaliteit

*Examen schrijven, spreken, gesprekken -> Maak niet te veel fouten!

1. de hand -> het hand

2. het been -> het been

3. de rug -> het rug

4. de vinger -> het vinger

5. de voet -> het voet

6. het oog -> het oog

. . .

. . .

. . .

. . .

. . .

. . .

je

tje

je

je

tje

getje

Hoofdregel

Bij veel zelfstandige naamwoorden kunnen we het verkleinwoord maken door er -je, -tje, -pje of -etje achter te zetten.

*-je -> mensje, koekje

*-tje -> touwtje, aardbeitje

*-pje -> raampje, probleempje

*-etje -> balletje, biggetje

 -Let erop dat je bij -etje soms een verdubbeling van de medeklinkers krijgt.

Uitzondering I

Wanneer het woord eindigt op /ng/, gebruiken we -kje of -etje voor het verkleinwoord.

*Koning -> koninkje

*Ring -> ringetje

Uitzondering II

Soms verandert de klinker wanneer je een verkleinwoord maakt.

*Blad -> blaadje

*Glas -> glaasje

*Vat -> vaatje

*Schip -> scheepje

Maak het juiste verkleinwoord.
¨de haring¨

1. het haringkje
2. het haringtje
3. het harinkje
4. het haringetje

Maak het juiste verkleinwoord.
¨de mal¨

1. het maletje
2. het malpje
3. het maltje
4. het malletje

Maak het juiste verkleinwoord.
¨het pad¨

1. het padje
2. het paadje
3. het padtje
4. het padetje

Uitzondering III

Wanneer het woord eindigt op een lange klinker die met één letter geschreven is, dan moeten we de klinker verdubbelen bij het verkleinwoord.

*Oma -> omaatje

*Café -> cafeetje

*Taxi -> taxietje

*Auto -> autootje

*Paraplu -> parapluutje

 -Let erop dat /é/ /ee/ wordt en /i/ /ie/.

Uitzondering IV

Als het woord eindigt op een enkele /y/ die als /ie/ wordt uitgesproken, of op een /u/ die als /oe/ wordt uitgesproken, gebruiken we een apostrof.

*Tiramisu -> tiramisu´tje

*Baby -> baby´tje

Uitzondering V

Als het woord een afkorting, een letter of een cijfer is, gebruiken we een apostrof.

*Cd -> cd´tje

*A4 -> A4´tje

*M -> m´etje

*5 -> 5´je

Uitzondering VI

Als een woord eindigt op een /e/ die we niet uitspreken, laten we de /e/ in het verkleinwoord weg.

*Giraffe -> girafje

*Blessure -> blessuretje

Als een woord al eindigt op een /d/ of een /t/, dan schrijven we -je.

*Biscuit -> biscuitje

*Boulevard -> boulevardje

Extra uitleg

https://express.adobe.com/video/1sYdERxOL0f3J

Extra opdrachten

Maak de volgende verwerkingsopdrachten:

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-verkleinwoorden/

 https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-verkleinwoorden/