Iedereen gebruikt tijdens het lezen zijn voorkennis en zijn
achtergrondkennis. Dat is handig om de tekst beter te begrijpen.
• Voorkennis: wat je al weet over begrijpend lezen.
• Achtergrondkennis: wat je al weet over het onderwerp van de tekst.
Voor het lezen bedenk je:
• Wat weet ik al over het onderwerp?
Tijdens het lezen bedenk je:
• Leer ik nieuwe dingen?
• Bij welke kennis die ik al heb, passen ze?
Na het lezen bedenk je:
• Wat heb ik erbij geleerd?