Les-verknipte tekst

Lesdoelen
1. Aan het einde van de les kun je de structuur van een tekst herkennen.
2. Aan het einde van de les heb je geoefend met intensief en zoekend lezen.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesdoelen
1. Aan het einde van de les kun je de structuur van een tekst herkennen.
2. Aan het einde van de les heb je geoefend met intensief en zoekend lezen.

Slide 1 - Slide

Soorten leesstrategiën
  • voorspellen
  • voorkennis gebruiken
  • structuur van de tekst ontdekken / gebruiken
  • skimmen
  • scannen / selectief lezen
  • gedetaillieerd lezen 
  • woordbetekenissen afleiden of raden

Slide 2 - Slide

Voorspellen
Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden. 

Slide 3 - Slide

Skimmen
De tekst snel en globaal doorlezen. 
Bij korte teksten: kijk naar de eerste en laatste zin van de alinea (ELZA-methode).
Bij lange teksten: lees de inleiding, eerste en laatste zinnen van de volgende alinea's. 

Slide 4 - Slide

Scannen
Je scant de tekst om een bepaald stukje informatie te vinden. Je leest dus selectief. Als je opzoek bent naar maar één bepaald gegeven, maak je gebruik van scannen. 

Slide 5 - Slide

Structuur ontdekken en gebruiken
Je moet verbanden tussen delen van een tekst kunnen herkennen en aangeven. Denk hierbij aan conclusies, opsommingen, voorbeelden, verwijzingen etc. Hierbij zijn de signaalwoorden erg belangrijk! 

Slide 6 - Slide

Intensief (gedetailleerd lezen)
Een (korte) tekst of een gedeelte intensief lezen om de vraag te kunnen beantwoorden. 
De tekst: uitpluizen, verbanden ontdekken en leggen. 

Slide 7 - Slide

Der Aufbau eines Textes
Titel
Einleitung
Absatz
bron
Bild

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

Los geht's!
Was? Zoek de juiste volgorde van de alinea's en beantwoord hierna de vragen.
Wie? Werk samen met je buurman/buurvrouw
Wie lange? 15 minuten
Fertig? Vraag aan mij om het te controleren. Leer de woordjes uit hoofdstuk 1 en 2 voor de diagnostische toets!

Slide 10 - Slide