hst 7 paragraaf 4 dichtheid

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Dichtheid lesdoelen
Je kunt toepassingen van materialen beschrijven, waarbij dichtheid een grote rol speelt.
Je kunt berekeningen uitvoeren met dichtheid, massa en volume.
Je kunt op basis van de dichtheid uitleggen wanneer een voorwerpt zinkt, zweeft of drijft.

Slide 2 - Slide

Dichtheid
Dichtheid:
Dichtheid = Het aantal gram van 1 cm³ van een stof

                 

Slide 3 - Slide

Dichtheid (formule)
Dichtheid= massa/volume
g/cm^3 = g / cm^3

Dus wat je nodig?
  • De massa in gram
  • Het volume in kubieke cm cm^3

Slide 4 - Slide

Massa
De massa bepaal je met een weegschaal.

Reken de massa altijd om naar gram.
1kg = 1000 gram

Slide 5 - Slide

Volume berekenen
Volume =

Lengte x breedte x hoogte
cm x cm x cm = cm^3
(Bij een wiskundige figuur zoals een balk of een kubus)

Slide 6 - Slide

Volume
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode

(bij een vreemdsoortige vorm)
V = Veind - Vbegin)

Slide 7 - Slide

Dichtheid berekenen
ρ
m
V
= dichtheid

= massa

= volume
(g)
(cm3)
(cm3g)

Slide 8 - Slide

Binas tabel 15, 16 en 17

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Drijven en zinken
als iets een kleinere dichtheid heeft dan drijft het op een voorwerp met een grotere dichtheid.
Olie drijft op water omdat het een kleinere dichtheid heeft.
Dichtheid water is ongeveer 1,00 g?cm^3

Slide 12 - Slide

Dichtheid 
Dichtheid

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Laagjes cocktail
In de vorige slide zag je een natuurkunde laagsjes cocktail. Deze coctail kun je met behulp van wat kennis van dichtheid maken. 

Elke vloeistof en vaste stof heeft een kleinere of grotere dichtheid. Hierdoor drijven sommige stoffen op elkaar, terwijl andere stoffen dat niet zouden doen. 

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
Bereken de dichtheid van het blokje. 

Slide 17 - Slide

Uitwerking
Gegevens: m = 324 g V = L x B x H V= 4 x 3 x 10 = 120 cm3
Formule
ρ = m:V
ρ = 324 : 120 = 2,70 g/cm3
Dit is dus waarschijnlijk aluminium


Slide 18 - Slide