woordenschat vwo3 2e les

Lezen
timer
10:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

woorden
metafoor = beeld(spraak)
Mijn moeder noemde mijn kamer een zwijnenstal, maar nu ik heb opgeruimd, kan ze die metafoor niet meer gebruiken!

noteren = opschrijven
Ik wil dat je de datum van die belangrijke vergadering met grote letters noteert in je agenda.


Slide 2 - Slide

woorden
deugd = goede eigenschap
Vriendelijkheid is een van haar deugden. Ze groet altijd en is ook heel erg behulpzaam.

a.d.h.v. = aan de hand van = gebruik makend van
A.d.h.v. een filmpje legde de agent uit hoe belangrijk het is dat je fietsverlichting in orde is.


Slide 3 - Slide

deze les
  • resultaten werkwoordenrepetitie bespreken
    (schrijf op waar je de fouten in maakte!)

  •  woordenschat H2

Slide 4 - Slide

lesdoelen
  • je kan hyperbolen, understatements, litotessen en eufemismen

    herkennen, begrijpen en gebruiken 

Slide 5 - Slide

Stijlfiguren
  • Stijlfiguren zijn manieren om een uiting zo te formuleren, dat het de tekst aantrekkelijker maakt.
  • Met stijlfiguren kun je ook een onderliggend gevoel benadrukken, zonder dat letterlijk te verwoorden.
  • Er bestaan veel verschillende stijlfiguren.
  • Vandaag: hyperbool, understatement, litotes, eufemisme.

Slide 6 - Slide

Stijlfiguren
a. De fans gingen compleet uit hun dak toen Adele het podium betrad.
b. Karlijn reageerde niet onwelwillend op ons voorstel de kosten te delen.
c. Vroeger was Frans een slanke man, nu ziet hij er weldoorvoed uit.
d. Zit je zo'n tien uur per dag op sociale media? Dat is aardig wat.

1. Wat betekenen de onderstreepte delen?
2. Wat vind je bijzonder aan deze formuleringen?
3. Waarom zou de schrijver voor deze formulering kiezen?
timer
3:00

Slide 7 - Slide

Stijlfiguren
a. De fans gingen compleet uit hun dak toen Adele het podium betrad.

De schrijver wil het enthousiasme van de fans benadrukken.

Stijlfiguur: hyperbool (= overdrijving)

Slide 8 - Slide

Stijlfiguren
b. Karlijn reageerde niet onwelwillend op ons voorstel de kosten te delen.

De schrijver wil benadrukken dat de positieve reactie niet verwacht was.

Stijlfiguur: litotes (= ontkenning van het tegenovergestelde)

Slide 9 - Slide

Stijlfiguren
c. Vroeger was Frans een slanke man, nu ziet hij er weldoorvoed uit.

De schrijver wil de uiting verzachten (het woord 'dik' niet gebruiken).

Stijlfiguur: eufemisme (= zachtere woorden gebruiken om boodschap minder hard over laten komen)

Slide 10 - Slide

Stijlfiguren
d. Zit je zo'n tien uur per dag op sociale media? Dat is aardig wat.

De schrijver wil de hoeveelheid benadrukken, door het kleiner voor te stellen dan het is.

Stijlfiguur: understatement (= minder groot, mooi, enz. beschrijven dan je bedoelt; ironie)

Slide 11 - Slide

Stijlfiguren
  • hyperbool = overdrijving
  • understatement = minder groot, mooi, enz. beschrijven dan je bedoelt
  • litotes = ontkenning van het tegenovergestelde
  • eufemisme = zachtere woorden gebruiken om boodschap minder hard over laten komen

Slide 12 - Slide

De familie Meiland heeft een leuk optrekje in Hengelo gekocht.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 13 - Quiz

"Waar bleef je nou, ik stond al eeuwen op je te wachten!"
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 14 - Quiz

Dat deze man binnenkort weer in de gevangenis belandt, lijkt mij niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 15 - Quiz

"Kunnen we zo een sanitaire stop maken? Ik moet even iets wegbrengen."
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 16 - Quiz

De jackpot staat op elf miljoen euro. Da's een mooi zakcentje!
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 17 - Quiz

Woordenschat H2 - stijlfiguren
Maak opdracht 1 en 2 in je schrift, morgen doen we in de les opdracht 3 samen. 
huiswerk 17 november: in ieder geval opdracht 1 en 2 af
huiswerk 22 november: alle opdrachten af in je schrift en nagekeken, zie antwoordenboek op itsL

Slide 18 - Slide