Gespreksfases/doelen

Gespreksfases en -doelen
Donderdag 28 september
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Gespreksfases en -doelen
Donderdag 28 september

Slide 1 - Slide

Inhoud
Gespreksfases

Gespreksdoelen

Toepassingsopdracht

Slide 2 - Slide

Leerdoelen


  • Je kent de fasen waarlangs een gesprek verloopt. 

  • Je weet welke gespreksdoelen er zijn.

Slide 3 - Slide

Gespreksfases

Slide 4 - Slide

De voorbereidingsfase
Je bereidt het gesprek goed voor. 
Je denkt na over de aanleiding van het gesprek en het doel van het gesprek.
Je denkt na over wanneer en hoelaat het gesprek, wie bij aanwezig, welke ruimte, uitnodigingen etc. 

Slide 5 - Slide

Aanloopfase 
In de aanloopfase zorg je dat de cliënt zich fijn voelt om een gesprek te voeren.
Je groet ze, geeft hen wat te drinken en je maakt een kort praatje over iets leuks. Praat over hun dag of over het weekend bijvoorbeeld.
Een kort maar belangrijk onderdeel van het gesprek. Het zegt veel over de relationele aspecten.

Slide 6 - Slide

Planningsfase 
In de planningsfase bereid je het gesprek verder voor. Je maakt afspraken met je gesprekspartner over het verloop van het gesprek. Voordat je met het eigenlijke onderwerp begint, bespreek je de volgende punten:

  • Waarom voer je het gesprek?
  • Wat is het doel van het gesprek?
  • Wat zijn de randvoorwaarden van het gesprek? (duur, besluitvorming)
  • Wat is het onderwerp van het gesprek?

Slide 7 - Slide

Themafase 
In de themafase, kom je tot de kern. Het onderwerp dat je wil bespreken, komt nu aan bod. In elk gesprek verloopt de themafase weer anders.

Waar heeft dit mee te maken?

Slide 8 - Slide

Slotfase
In de slotfase rond je het gesprek af. Je besteedt aandacht aan deze punten:

  • Je geeft een korte samenvatting van de kern van het gesprek.
  • Je vraagt je gesprekspartner of deze samenvatting klopt, eventueel stel je bij.
  • De afspraken formuleer je helder en duidelijk.
  • De afspraken leg je schriftelijk vast.
Net als bij fase A geef je hier ook aandacht aan de relatie met je gesprekspartner!

Slide 9 - Slide

Gespreksdoelen

Slide 10 - Slide

Gespreksdoel
Een professioneel gesprek voeren doe je niet per sé voor de lol, hier zit altijd een doel achter, dat is het gespreksdoel
Het gespreksdoel zegt iets over het doel dat je wilt behalen met het voeren van een gesprek
Dit kan per soort gesprek anders zijn. Bij een adviesgesprek is je doel natuurlijk advies geven, maar bij een evaluatiegesprek is het anders


Slide 11 - Slide

Soorten doelen
De meeste gespreksdoelen kun je ordenen op:
  • Kennisdoelen
  • Houdingsdoelen
  • Gedragsdoelen


Slide 12 - Slide

Kennisdoelen
Bij een gesprek met een kennisdoel vraag je je af: wat wil je van iemand weten? Of: wat wil de ander van mij weten? Kennisdoelen hebben altijd te maken met het verzamelen en uitwisselen van kennis. Bijvoorbeeld informatie, ideeën, standpunten, afspraken. Je stelt jezelf de volgende vragen:

  • Welke informatie wil ik de ander geven?
  • Welke informatie wil ik van de ander ontvangen?

Slide 13 - Slide

Houdingsdoelen
Bij een gesprek met een houdingsdoel wil je de mening en de gevoelens van de ander beïnvloeden. Je wilt je gesprekspartner overtuigen van iets. Of je wilt dat je gesprekspartner van mening verandert.

Slide 14 - Slide

Gedragsdoelen
Bij een gesprek met een gedragsdoel wil je het gedrag van de ander beïnvloeden. Dit gedrag is het onderwerp van gesprek.

Slide 15 - Slide

Korte casus
Hakim is leidinggevende in een buurtcentrum. Hij heeft vandaag een functioneringsgesprek met een medewerker. Hakim is een paar zaken opgevallen over de prestaties van de medewerker en wil dit met hem bespreken.

Welk doel kan je aan deze casus verbinden?
Kennisdoelen - Houdingsdoelen - Gedragsdoelen

Slide 16 - Slide

Kijkopdracht
  • Wat valt op aan de manier waarop beide personen het gesprek voeren?
 
  • Welke gespreksfases worden er doorlopen?

  • Zat er een doel aan het gesprek? Zo ja, welke...

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

De opdracht
Er komen 3 situaties, iedere persoon voert een kort gesprek waarin de gespreksfases naar voren komt.
De gespreksleider is de professional
De gesprekspartner is de persoon in kwestie
De observant controleert of de gespreksfases zijn toegepast.

Bedenk ook gelijk wat het gesprekdoel is voor de casus!

Slide 19 - Slide

Casus 1
Karin werkt bij een organisatie waar vrijwillige coaches jongeren helpen met hun onzekerheden, planningen en andere problemen. Het is haar taak om de jongeren aan de coaches te koppelen. Met elke jongere  voert ze een intake gesprek. Het doel van de intake gesprekken is dat ze meer over de jongeren te weten komt. Ze wil van de jongeren graag weten wat hun hulpvraag is en wat hun interesses zijn

Slide 20 - Slide

Casus 2
Ton is sociaal-cultureel werker in een asielzoekerscentrum. Emir verblijft hier sinds twee weken. Hij maakt een sombere indruk, maakt geen contact met anderen en is veel alleen. Hij zegt dat hij zich verveelt. Ton voert een gesprek met Emir over het belang van meedoen aan activiteiten.

Slide 21 - Slide

Casus 3
Hakim is leidinggevende in een buurtcentrum. Hij heeft vandaag een functioneringsgesprek met een medewerker. Hakim is een paar zaken opgevallen over de prestaties van de medewerker en wil dit met hem bespreken.

Slide 22 - Slide