H1.3 Regenten en stadhouders



De Gouden Eeuw in Nederland




KGT 2 - Hst 1
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



De Gouden Eeuw in Nederland




KGT 2 - Hst 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...ken je de begrippen republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, Staten, Staten-Generaal, regent en stadhouder. (R)
...kan je benoemen hoe de Republiek werd bestuurd. (T1)
...kan je de twee taken van de stadhouder benoemen. (T1)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was een land zonder koning.
De verschillende gewesten waren de baas en vergaderden in de Staten vergaderingen. 
Staten
Het bestuur van een gewest (provincie).
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Naam van Nederland vanaf 1588 na de onafhankelijkheid van Spanje. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Alleen voor zaken die voor alle gewesten belangrijk waren vergaderden ze samen. Dit noemen we de Staten-Generaal
  • Buitenlandse zaken
  • Leger
Staten-Generaal
Hoogste bestuur van de Republiek. Vergadering van de vertegenwoordigers van alle gewestelijke staten samen. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hier zitten de vertegenwoordigers van de gewesten. De afgevaardigden die met elkaar vergaderen over verschillende buitenlandse zaken of de oorlogsvoering.
Hier zitten de personen met wie de vertegenwoordiger (van het gewest die in het midden zit) overlegd over bepaalde besluiten, voordat deze genomen worden. 
Deze vlaggen zijn van de verslagen vijanden van de Republiek. Het diende als troffee van de gewonnen veldslag of zeeslag.

Slide 6 - Slide

Vertel de leerlingen over de Ridderzaal en dat daar de Staten-Generaal bijeen kwamen om te vergaderen over buitenlandse zaken en oorlogvoering. 

De spreuk op het wapenschild: In het Latijn luidt de spreuk ‘Eendracht maakt macht’ Concordia res parvae crescunt. Letterlijk vertaalt betekent dit: ‘Eendracht doet het kleine groeien’, maar in het Nederlands klinkt het rijmende ‘Eendracht maakt macht’ een stuk beter. 
Stadhouder vs. Raadspensionaris
In de Republiek waren twee belangrijke mensen: de stadhouder en de raadspensionaris. 
De stadhouder wilde zich graag bewijzen in een oorlog. Want dan kon je laten zien hoe goed je was. In tijden van vrede had hij weinig te doen. De stadhouder en de raadspensionaris hadden nog wel eens ruzie.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bron: Schrilderij uit 1629. Je ziet Maurits van Oranje met zijn leger. Na de dood van zijn vader werd hij de nieuwe stadhouder.
Maurits van Oranje
Maurits was de tweede zoon van Willem van Oranje. Omdat de oudste zoon was overleden voor hun vader, nam Maurits de titel Stadhouder van zijn vader over. 
Maurits was erg goed in het aanvoeren van het leger. Hij bedacht allerlei tactieken om zijn lerger zo snel mogelijk te verplaatsen.  Zo bedacht hij bijvoorbeeld dat het handig was om onder de wielen van kanonnen houten planken te leggen. Zo kwamen deze niet vast te zitten in de modder. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Regenten
In de gewesten hadden de regenten het voor het zeggen. Dat waren rijke bestuurders. Zoals burgemeesters of wethouders in een stad.
Voor zo'n baan hoefde je alleen uit de goede familie te komen. 
rergent
Bestuurder van een gewest (provincie).
gewest
provincie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bevolking van de Republiek
Hele rijke mensen                                    Regenten
Rijke mensen                                                Handelaren, advocaten                                                                                          en notarissen
                                                                                      Ambachtslieden ,                                                                                                    met eigen winkel

Armen                                                                                 Ongeschoold

Slide 10 - Slide

Tegelijkertijd met de leerlingen opdracht 6a invullen op blz. 14 van het werkboek (KGT) en blz. 19 (BK).

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Adolf en Catharina
  • Stap 1:
    Wat zie je op de afbeelding?
  • Stap 2:
    Welke personen zie je? 
  • Stap 3:
    Andere dingen die je ziet? 
  • Stap 4:
    Conclusie?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Link

This item has no instructions

Waarover gaat de afleving?
A
Over rijke mensen
B
Over arme mensen
C
Over stinkende mensen
D
Over rijke en arme mensen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Waren prins Frederik Hendrik en zijn vrouw rijk of arm in de Gouden Eeuw?
A
Zij waren rijk.
B
Zij waren arm.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat aten de rijke mensen in die tijd?
A
Zalm
B
Tonijn
C
Zwaan
D
Rijger

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat aten de arme mensen in die tijd?
A
Zalm
B
Tonijn
C
Zwaan
D
Rijger

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Waar verdienden de rijke mensen heel veel geld mee?
A
Met de handel in graan.
B
Met de handel in specerijen.
C
Met de handel in kaarten.
D
Met de handel in tanden.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Hielden de Nederlanders rekening met de mensen die in Indië woonden?
A
Ja, anders ben je geen mens.
B
Ja, maar niet zo veel.
C
Nee, want waarom zou je.
D
Nee, want die mensen hadden geen leven.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Eens of oneens?
Vind je dat de Nederlanders de mensen in Indië goed hebben behandeld?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Hoe duur was het poppenhuis van de rijke mevrouw?
A
10.000 gulden
B
15.000 gulden
C
20.000 gulden
D
30.000 gulden

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Het poppenhuis van de rijke mevrouw is net zo duur als...
A
Een buitenhuis
B
Een grachtenpand
C
Een kerk
D
Een telefoon

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heette de politie in de Gouden Eeuw?
A
De kikkers
B
De rakkers
C
De kevers
D
De schepenen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wie was Johan de Witt?
A
Hij was een rakker
B
Hij was een rijke burger
C
Hij was een politicus
D
Hij was een schipper

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurde er met Johan de Witt?
A
Hij werd vrijgelaten uit de gevangenis.
B
Hij werd vermoord door burgers.
C
Hij werd gestoken met een mes, maar overleefde de aanval.
D
Hij trouwde met zijn vrouw.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
  • Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
  • Staten
  • Staten-Generaal
  • Stadhouder
  • Regent

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat is de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden?
A
De naam van Nederland vanaf 1588.
B
De naam van Nederland vanaf 1500.
C
De naam van Nederland vanaf 1600.
D
De naam van Nederland vanaf 1795.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de Staten Generaal?
A
Dat zijn de vergaderingen van alle gewesten samen.
B
Dat is de vergadering van een gewest.
C
Dat is een vergadering van een stad.
D
Dat is een vergadering van een dorp.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke taak heeft een stadhouder?
A
Hij heeft de leiding over de Staten-Generaal.
B
Hij heeft de leiding over een gewest.
C
Hij heeft de leiding over het leger.
D
Hij heeft de leiding over een stad.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Welke taak heeft een raadspensionaris?
A
Hij heeft de leiding over de Staten-Generaal.
B
Hij heeft de leiding over een gewest.
C
Hij heeft de leiding over het leger.
D
Hij heeft de leiding over een stad.

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een regent?
A
Dat is een rijke burger.
B
Dat is een arme burger.
C
Dat is een hamburger.
D
Dat is iemand die regeert.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 33 - Open question

This item has no instructions