This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse boek
een schrift
leesboek
pen/markeerstift
Slide 1 - Slide
Programma vandaag
- Read to Me voorleeswedstrijd
- §5 Bijvoeglijk naamwoorden
Slide 2 - Slide
Doelen
Je leest een stukje voor en je kiest een klassenwinnaar.
Je oefent met het bijvoeglijk naamwoord en je herhaalt de lidwoorden, werkwoorden en zelfstandig naamwoorden.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Hoe lees je goed voor?
Leestempo: niet te snel, niet te langzaam
Goed verstaanbaar? Niet te zacht of te hard
Kijk de klas in
Pakkend fragment
timer
1:30
Slide 5 - Slide
Bijvoeglijk
naamwoord
Slide 6 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
- vertelt meer over een zelfstandig naamwoord
- staat in de buurt van een zelfstandig naamwoord
- het spannende boek
- een spannend boek
- het boek is spannend
Slide 7 - Slide
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
- het gouden horloge
- een papieren tas
- de zijden bloemen
- de houten tafel
Slide 8 - Slide
Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
blonde
B
man
C
paard
D
de
Slide 9 - Quiz
Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme
Slide 11 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?
'Morgen komt mijn lieve vakantievriendin eindelijk logeren.'
A
morgen
B
lieve
C
eindelijk
D
er staat geen bijvoeglijk naamwoord in de zin
Slide 12 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude
Slide 13 - Quiz
In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Morgen wordt het een mooie dag.
D
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!
Slide 14 - Quiz
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Slide 15 - Quiz
Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord? Zij heeft dit weekend spannende films gekeken.
Slide 16 - Open question
Maak een zin met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 17 - Open question
Het bijvoeglijk naamwoord is:
De hoes die erbij hoort is groen.
Slide 18 - Open question
Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
Slide 19 - Open question
Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
Slide 20 - Open question
hout
Slide 21 - Open question
'zwemmen' is een...
A = werkwoord B = zelfstandig naamwoord C = lidwoord D = bijvoeglijk naamwoord
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 22 - Quiz
Wat is 'vliegreis' in de zin: Na een lange vliegreis landde Mariska.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 23 - Quiz
Sommige parkeerplaatsen zijn eng. eng=
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voorzetsel
C
lidwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 24 - Quiz
Noteer de bijvoeglijke naamwoorden. Mijn lieve oma bakt altijd een heerlijke taart voor mijn verjaardag.
Slide 25 - Open question
Noteer het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm. Kies uit: knap en kapot. De ........ fietsenmaker heeft gistermiddag de ....... spaken in een achterwiel vervangen.
Slide 26 - Open question
Noteer de zelfstandige naamwoorden en de bijvoeglijke naamwoorden uit de zin. De meeste mensen willen dat deze zoete lekkernijen in grote hoeveelheden te koop zijn.
Slide 27 - Open question
§5 Bijvoeglijk naamwoord
Opdracht blz 208/209
- Maak opdracht 1, 2, 3 en 5 in je boek
- Maak opdracht 4 in je schrift
Hoe: Je mag zachtjes samenwerken
Nodig: Je boek, een schrift en (markeer)pen
Klaar? Lees op www.ad.nl het nieuws van vandaag of kijk het journaal terug