Gezondheid (deel 3)

Modellen om gezondheidsgedrag aan te passen
6 Gezondheidszorg - Gedragswetenschappen
Mevrouw van Loon
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GedragswetenschappenSecundair onderwijs

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Modellen om gezondheidsgedrag aan te passen
6 Gezondheidszorg - Gedragswetenschappen
Mevrouw van Loon

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
De leerling:
- Geeft het doel van het Gedragswiel.
- Legt in eigen woorden uit wat het Gedragswiel inhoudt aan de hand van de drie componenten of gedragsdeterminanten.
- Geeft de definitie van competenties aan de hand van de twee soorten.
- Legt uit wat lichamelijke competenties zijn.
- Geeft minstens twee voorbeelden van lichamelijke competenties.
- Legt uit wat geestelijke competenties zijn.
- Geeft minstens twee voorbeelden van geestelijke competenties.
- Geeft de definitie van een drijfveer.
- Legt het verschil tussen een reflectieve en automatische drijfveer uit.

- Argumenteert in een gegeven voorbeeld of het gaat om een reflectieve of automatische drijfveer.
- Geeft de definitie van een dilemma volgens het Gedragswiel.
- Legt het verschil uit tussen autonome en gecontroleerde drijfveren.
- Argumenteert in een gegeven voorbeeld of het gaat om een autonome of gecontroleerde drijfveer.
- Geeft de definitie van de context volgens het Gedragswiel.
- Herkent in een gegeven voorbeeld welk aspect de context bevat (fysieke, socioculturele, economische en politieke aspecten).
- Somt de drie niveaus op waarop de contextuele aspecten invloed kunnen hebben.
- Legt aan de hand van een voorbeeld uit hoe de manier waarop iemand de context ervaart invloed heeft op het gedrag.
- Geeft de definitie van een hefboom volgens het Gedragswiel.
- Geeft de definitie van een drempel volgens het Gedragswiel.
- Licht de drie stappen naar een succesvolle gedragsverandering toe.
- Past de drie stappen naar een succesvolle gedragsverandering toe op een gegeven casus.

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
De leerling:
- Argumenteert in een gegeven voorbeeld of het gaat om een reflectieve of automatische drijfveer.
- Geeft de definitie van een dilemma volgens het Gedragswiel.
- Legt het verschil uit tussen autonome en gecontroleerde drijfveren.
- Argumenteert in een gegeven voorbeeld of het gaat om een autonome of gecontroleerde drijfveer.
- Geeft de definitie van de context volgens het Gedragswiel.
- Herkent in een gegeven voorbeeld welk aspect de context bevat (fysieke, socioculturele, economische en politieke aspecten).
- Somt de drie niveaus op waarop de contextuele aspecten invloed kunnen hebben.

- Legt aan de hand van een voorbeeld uit hoe de manier waarop iemand de context ervaart invloed heeft op het gedrag.
- Geeft de definitie van een hefboom volgens het Gedragswiel.
- Geeft de definitie van een drempel volgens het Gedragswiel.
- Licht de drie stappen naar een succesvolle gedragsverandering toe.
- Past de drie stappen naar een succesvolle gedragsverandering toe op een gegeven casus.

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
De leerling:
- Legt aan de hand van een voorbeeld uit hoe de manier waarop iemand de context ervaart invloed heeft op het gedrag.
- Geeft de definitie van een hefboom volgens het Gedragswiel.
- Geeft de definitie van een drempel volgens het Gedragswiel.
- Licht de drie stappen naar een succesvolle gedragsverandering toe.
- Past de drie stappen naar een succesvolle gedragsverandering toe op een gegeven casus.

Slide 4 - Slide

Maar eerst! 
Wat weet je nog van de vorige lessen?

Slide 5 - Slide

Vorige keren
Wat is gezondheid?
Modellen om gezondheid in kaart te brengen (model van Lalonde, ICF-schema, gezondheidspatronen van Gordon)

Slide 6 - Slide

Vandaag
Modellen om gezondheidsgedrag aan te passen (Gedragswiel)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

1. Competenties
Competenties zijn de kennis en de vaardigheden waarover je beschikt om een correcte inschatting te kunnen maken van wat gezond is en wat niet. 

lichamelijke vs. geestelijke competenties

Slide 10 - Slide

2. Drijfveren
Een drijfveer is iets wat ervoor zorgt dat je iets onderneemt, in dit geval je gedrag veranderen of aanpassen. 

reflectief vs. automatisch 

autonoom vs. gecontroleerd 

Slide 11 - Slide

3. Context
Je context zijn alle factoren die buiten jezelf liggen, ze zijn eigen aan je omgeving.

fysieke, socioculturele, economische en politieke aspecten 

3 niveaus: micro, meso en macro

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

4. Hefbomen
Wanneer aan de drie voorwaarden – competenties, drijfveren, context – is voldaan, wordt de kans op het stellen van een bepaald gedrag groter. 

De competenties, drijfveren en context zijn dan hefbomen naar een gezonde levensstijl. 

Slide 14 - Slide

4. Hefbomen
Wanneer bepaalde competenties, drijfveren en/of contextfactoren ontbreken of een negatieve invloed hebben op gezond gedrag of gedragsverandering, dan vormen ze drempels naar een gezonde leefstijl. 

Drempels zijn factoren die het moeilijk maken om het gewenste gedrag te bekomen.

Slide 15 - Slide

4. Hefbomen
Een succesvolle gedragsverandering vraagt drie stappen: 

1. Krijg inzicht in het ongezonde gedrag
2. Bepaal de gewenste verandering(en)
3. Selecteer en werk effectieve gedragstechnieken uit

Slide 16 - Slide

Casus Emma
Emma, een 18-jarige studente, merkt dat ze de laatste tijd weinig energie heeft en zich vaak moe voelt. Ze drinkt meerdere energiedrankjes per dag en eet onregelmatig, met veel tussendoortjes die rijk zijn aan suiker. Ze wil haar energie verhogen door gezonder te eten en minder afhankelijk te zijn van energiedrankjes.

Slide 17 - Slide

Casus Emma 
Stap 1: Krijg inzicht in het ongezonde gedrag en de determinanten ervan

Wat is het ongezonde gedrag van Emma? 
Determinanten analyseren met het Gedragswiel:
competenties - drijfveer - context

Slide 18 - Slide

Casus Emma 
Stap 2: Bepaal de gewenste verandering(en)

Wat zou Emma moeten veranderen om haar energie te verbeteren?
Welke obstakels kan Emma tegenkomen bij deze verandering en hoe kunnen ze worden aangepakt? 

Slide 19 - Slide

Casus Emma 
Stap 3: Selecteer en werk effectieve gedragstechnieken uit

Welke technieken zouden Emma kunnen helpen om haar doelen te bereiken? 

Slide 20 - Slide