Donderdag 3 december

Donderdag 3 december
Goedemorgen! Vandaag weer een nieuwe dag!

We werken weer met Lessonup, Disk/In Zicht en rekenen.
Het werkt bijna hetzelfde als Lessonup in de klas. De docenten kunnen zien of je aan het werk bent en kunnen jouw antwoorden zien. 

Op de volgende pagina's vind je nog een keer de uitleg, hoe je moet inloggen, wat je moet doen als je een vraag hebt en andere tips.

Succes!
Mevrouw Marieke, mevrouw Femke en mevrouw Astrid 

1 / 48
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Donderdag 3 december
Goedemorgen! Vandaag weer een nieuwe dag!

We werken weer met Lessonup, Disk/In Zicht en rekenen.
Het werkt bijna hetzelfde als Lessonup in de klas. De docenten kunnen zien of je aan het werk bent en kunnen jouw antwoorden zien. 

Op de volgende pagina's vind je nog een keer de uitleg, hoe je moet inloggen, wat je moet doen als je een vraag hebt en andere tips.

Succes!
Mevrouw Marieke, mevrouw Femke en mevrouw Astrid 

Slide 1 - Slide

Inloggen op Lessonup
  • Ga naar lessonup.com
  •  Klik op Inloggen (foto 1)
  • Klik op Als leerling (foto 2)
  • Klik op Inloggen (foto 3)
  • Vul je gebruikersnaam en wachtwoord in (deze krijg je op je mobiel!)
  • Klik op Log In (foto 4)
  • Je ziet nu de lessen staan (foto 5)
  • Klik op de les van vandaag
  • Succes!

De foto's met screenshots en je inloggegevens heb  je op je mobiel gekregen!

Slide 2 - Slide

Wat moet ik doen als ik een vraag heb?
Als je een vraag hebt over de lessen, kan je de docenten bellen of een bericht sturen.
Let op! De lesdag begint om 09.00 uur en duurt tot 12.30 uur. Alleen in deze tijd kan je de docenten vragen stellen!

Telefoonnummers:
Mevrouw Marieke: 0653132415
Mevrouw Femke: 0612983683
Mevrouw Astrid: 0642474991

Slide 3 - Slide

Belangrijke tips
  • Maak de lessen serieus;
  • Gebruik geen translate als je schrijfopdrachten/zinnen moet maken;
  • Vraag hulp van de docent als je het antwoord echt niet weet of een andere vraag hebt;
  • werk ook elke dag in Disk. Je kan de docent vragen voor een toets of een andere kleur.
  • Werk je in In Zicht? Dan is de volgende dia belangrijk!

Slide 4 - Slide

Disk en In Zicht
Disk
  • werk elke dag in bronnen en bouwstenen. Wil je een toets of een andere kleur? Stuur een bericht aan de docent.

In Zicht
  • werk zelf door in het boek. 
  • het boek kan je ook online bekijken.

Slide 5 - Slide

Wat ga je doen vandaag?
09.00 - 09.15 uur Lessonup van woensdag bekijken. Wat hebben de docenten geschreven?
09.15 - 10.15 uur Werken in Lessonup
10.15 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.15 uur Werken in Lessonup
11.15 - 12.00 uur Werken in Disk of In Zicht
12.00 - 12.30 uur Werken aan rekenen

Ben je klaar en wil je meer werk doen? Kijk op de laatste pagina van deze Lessonup!

Slide 6 - Slide

Woordenschat
(herhalen)
We herhalen de woorden van gisteren. Wat is het goede antwoord?

Slide 7 - Slide

Vanaf gisteren is het verplicht. Iedereen ouder dan 12 jaar moet het op in een openbare ruimte.
A
de toestemming
B
de drukte
C
het masker
D
de wet

Slide 8 - Quiz

Je wilt graag lid worden van een sportclub. Je hebt een formulier ingevuld en daar moet de handtekening op. Maar je bent nog geen 18 jaar. Een van je ouders moet nog een handtekening zetten. Wat moeten zij geven?
A
de wet
B
het masker
C
meerderjarig
D
de toestemming

Slide 9 - Quiz

In de klas en op school hebben we regels. Op een andere school en in een andere klas kunnen andere regels zijn. Soms zijn er ook regels die voor het hele land hetzelfde zijn. Als je niet deze regels volgt, kan je een boete krijgen. Hoe noemen we deze regels?
A
de drukte
B
de toestemming
C
de wet
D
de tatoeage

Slide 10 - Quiz

Als je nog geen 18 jaar bent en je moet toestemming ergens voor hebben, moeten je ouders of voogd een handtekening zetten op het formulier. Als je wel 18 jaar of ouder bent, mag je dat zelf doen. Je bent dan................
A
de wet
B
meerderjarig
C
het masker
D
de drukte

Slide 11 - Quiz

Dit weekend waren veel mensen cadeaus kopen in Amsterdam en Rotterdam. Er waren zoveel mensen dat de burgemeester heeft gezegd: er zijn te veel mensen. Dit is niet goed. De.......................is te groot.
Welk woord moet in de zin?
A
wet
B
toestemming
C
drukte

Slide 12 - Quiz

Een plaatje of een foto met inkt op je huid laten zetten. Dit gaat er nooit meer vanaf.
Welk woord bedoel ik?
A
de tatoeage
B
de wet
C
de toestemming
D
meerderjarig

Slide 13 - Quiz

Grammatica
Doel: je leert hoe je de trap van vergelijking kan gebruiken in een zin.

Kijk goed naar de uitleg. Maak daarna de opdrachten.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

De trap van vergelijking
Ik vind dat leuk, jij vindt dat leuker en hij vindt dat het leukst. Dus: leuk – leuker - leukst

In de bovenstaande zin zie je drie verschillende vormen van leuk. Je noemt dit de trappen van vergelijking. Er zijn drie trappen:
trap 1: de stellende trap
leuk, mooi, groot
trap 2: de vergrotende trap 
leuker, mooier, groter
trap 3: de overtreffende trap 
leukst, mooist, grootst

Slide 16 - Slide

Opdracht
In deze opdracht maak je trap van vergelijking. De stellende trap is al geschreven. Welke twee woorden moeten er nog bij?
Voorbeeld:
lang - langer - langst
Let op: het zijn 8 woorden. Je moet alle woorden opschrijven!

Slide 17 - Slide

Sterk -.......-........
Saai - .........-.........
Kort - ...........-............
Gek - .........-............

Slide 18 - Open question

Droog -...............-............
Stout - .............-..............
Duur - .............-...............
Goedkoop -............-...........

Slide 19 - Open question

Opdracht
In deze opdracht maak je trap van vergelijking. De vergrotende trap is al geschreven. Welke twee woorden moeten er nog bij?
Voorbeeld:
lang - langer - langst
Let op: het zijn 8 woorden. Je moet alle woorden opschrijven!

Slide 20 - Slide

.........-korter-........
..........-stommer-...........
.........-zwakker-.............
..........- knapper-.............

Slide 21 - Open question

.....-leuker - ........
........-slimmer-.........
........-sterker-.........
........ - langer-.......

Slide 22 - Open question

Maak nu een foto met de trap van vergelijking. Laat op de foto zien:
groot - groter - grootst

Let op: als je inlogt op je mobiel, kan je makkelijker de foto versturen!

Slide 23 - Open question

Opdracht
Bekijk de video. Maak dan de vragen. Je mag/moet de video meer dan 1 keer bekijken! Je moet de antwoorden terugluisteren in de video. Niet gokken!

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Waarom moet Tijn van zijn telefoon af?
Wat moet hij nog maken?

Slide 26 - Open question

Wat is de belangrijkste reden (nummer 1) dat kinderen straf krijgen?

Slide 27 - Open question

Welke 3 straffen krijgen kinderen het vaakst?

Slide 28 - Open question

Vinden de ouders en kinderen het goed dat ze soms straf krijgen?
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quiz

Welke straf vinden de meeste ouders en kinderen niet goed?

Slide 30 - Open question

Mogen de ouders in Nederland hun kinderen slaan?
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 31 - Quiz

In de video zag je dat sommige ouders de straf van hun kinderen filmen en op internet zetten. Wat vind jij daarvan?
Vind je dat goed of niet goed? En waarom?

Slide 32 - Open question

Pauze
Pauze 

Slide 33 - Slide

Opdracht Disk taak
Deze opdracht gaat over straffen en belonen.

Straffen: je hebt iets gedaan wat niet goed is en de docent of je vader/moeder geeft jou straf. Je moet iets doen wat je niet leuk vindt (extra werk maken, langer op school blijven).

Belonen: je doet iets goed in de klas of thuis en de docent of je vader/moeder geeft jou een beloning. (je krijgt iets leuks, als je je werk goed hebt gemaakt.)

Slide 34 - Slide

Krijg je thuis wel eens straf? Waarvoor krijg je straf? Van wie krijg je straf?
Wat voor straf krijg je?
Wat vind je van die straf?

Slide 35 - Open question

Krijg je ook een beloning als je iets goed doet?
Wat is de beloning?
Wat vind je van de beloning?

Slide 36 - Open question

Woordenschat
Wat betekenen de woorden? Alle woorden heb je al eerder vandaag gehoord.

Daarna maak je een zin met het woord. Hier mag je GEEN internet bij gebruiken!

Slide 37 - Slide

Wat betekent dit woord?
straffen
A
iets krijgen als je het goed doet
B
heel hard lopen
C
iets moeten doen als je iets niet goed hebt gedaan

Slide 38 - Quiz

Wat betekent dit woord?
belonen
A
iets krijgen als je het goed doet
B
heel hard lopen
C
iets moeten doen als je iets niet goed hebt gedaan

Slide 39 - Quiz

Wat betekent dit woord?
verbieden

A
zeggen dat iets wel mag
B
zeggen dat iets soms mag
C
zomaar een antwoord geven
D
zeggen dat iets niet mag

Slide 40 - Quiz

Wat betekent dit woord?
de reden
A
waarom iets is
B
dat je iemand gaat helpen
C
dat je iets moet vertellen
D
als er iets gebeurt

Slide 41 - Quiz

Wat betekent dit woord?
onderhandelen
A
samen met elkaar praten
B
samen een probleem oplossen
C
geld verdienen door iets te verkopen
D
ergens onder staan

Slide 42 - Quiz

Maak een zin met het woord:
straffen

Slide 43 - Open question

Maak een zin met het woord:
belonen

Slide 44 - Open question

Maak een zin met het woord:
verbieden

Slide 45 - Open question

Maak een zin met het woord:
de reden

Slide 46 - Open question

Maak een zin met het woord:
onderhandelen

Slide 47 - Open question