Zinsdelen: naamwoordelijk gezegde

Grammatica
Zinsdelen: naamwoordelijk gezegde
1 / 8
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 8 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica
Zinsdelen: naamwoordelijk gezegde

Slide 1 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
• Bestaat uit een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel. Het werkwoordelijk deel bevat alle werkwoorden uit de zin.

• Een van deze werkwoorden is een vorm van een koppelwerkwoord.

Slide 2 - Slide

Koppelwerkwoord
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen.

Opdracht: verzin een ezelsbruggetje om deze werkwoorden te onthouden.

Slide 3 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
In zinnen met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp!

Slide 4 - Slide

Wel of geen naamwoordelijk gezegde?
Stel drie vragen:
Vraag 1: Staat er een vorm van één van de negen koppelwerkwoorden in de zin?
Vraag 2: Gaat het in de zin om een ‘toestand’ (ook wel: eigenschap)?
Vraag 3: Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?

Slide 5 - Slide

Naamwoordelijk gezegde

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video