A2A: voorbereiding toets Chapitre 1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

1. Vocabulaire en phrases-clés

Traduis le mot:
"Le voyage"

1. de broer
2. de reis
3. de jongere
4. de vrijheid

Traduis le mot:
"la rentrée"

1. de ontmoeting
2. de ontdekking
3. de eerste schooldag
4. het vliegtuig

Traduis le mot:
"terrible"

1. waardeloos
2. eindelijk
3. vreselijk
4. tijdens

Traduis le mot:
"ontdekken"

1. rencontrer
2. expliquer
3. découvrir
4. raconter

Traduis le mot:
"il fait mauvais"

1. het is koud
2. het regent
3. het is warm
4. het is slecht weer

Traduis le mot:
"la montagne"

1. de vrijheid
2. het uitstapje
3. de berg
4. het weer

Traduis le mot:
"enfin"

1. ontmoeten
2. waardeloos
3. want
4. eindelijk

Traduis le mot:
"le temps"

1. het weer
2. de zee
3. de jongere

Hoe vraag je in het Frans of het mooi weer was?

Hoe vraag je in het Frans waar iemand naartoe is geweest?

Répondez aux questions en français:
"Tu as passé de bonnes vacances?"

Répondez aux questions en français:
"Tu as été où?"

Répondez aux questions en français:
"Avec qui?"

2. Grammatica

Wat is het voltooid deelwoord van 'être'

1. êtré
2. été

Wat is het voltooid deelwoord van 'faire'

1. fairé
2. fait

Wat is het voltooid deelwoord van 'avoir'

1. avoiré
2. eu
3. eeu
4. avoir

Complète la phrase au passé composé:
"J'(passer) de très bonnes vacances!"

Complète la phrase au passé composé:
"Nous (faire) l'escalade dans la montagne."

Complète la phrase au passé composé:
"Mon frère et moi, on (avoir) un peu peur au début"

Complète la phrase au passé composé:
"Mes amis (être) chez nous la première semaine de juillet."

Complète la phrase au passé composé::
"Et moi, j'(faire) du foot."

Complète la phrase au passé composé::
"Mon ami (être) en Belgique"

"Tu (visiter) le Louvre avec son petit-ami."

Complète la phrase:
"Théo (avoir) mal au ventre"

4. Zelfevaluatie

Hoe ging het met het vertalen de woordjes?

1. uitstekend
2. goed
3. redelijk
4. niet zo goed

Hoe ging het met het vertalen de zinnen?

1. uitstekend
2. goed
3. redelijk
4. niet zo goed

Hoe heb je de vragen over de passé composé gemaakt?

1. uitstekend
2. goed
3. redelijk
4. niet zo goed

Hoe heb je de vragen over het bezittelijk voornaamwoord gemaakt?

1. uitstekend
2. goed
3. redelijk
4. niet zo goed