VEI 4.6 Planteneters, vleeseters en alleseters M4 2024

Spijsvertering                                                          
Welkom bij biologie, fijn dat jullie er zijn!
Leg vast klaar: pen, boeken, laptop 
                              en je schrift!!!



1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spijsvertering                                                          
Welkom bij biologie, fijn dat jullie er zijn!
Leg vast klaar: pen, boeken, laptop 
                              en je schrift!!!



Slide 1 - Slide

De spijsvertering breekt voeding af tot kleinere eenvoudige moleculen. Deze moleculen worden opgenomen en kunnen dienen als bouwstenen voor menselijke stoffen, bijvoorbeeld voor energie.

Stap 1  Selecteer de vraag.
Stap 2 Vervang de verwijswoorden in de vraag
Stap 3 Markeer het opdrachtwerkwoord.
Stap 4 Markeer de begrippen.
Stap 5 Omschrijf de begrippen.
Stap 6 Formuleer het antwoord.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

  • Stap 1  Selecteer de vraag.   Geef hiervoor een verklaring 
  • Stap 2 Vervang de verwijswoorden in de vraag Geef een verklaring waarom iemand minder goed kan horen met een gaatje in het trommelvlies
  • Stap 3 Markeer het opdrachtwerkwoord.  Geef een verklaring

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Stap 1  Selecteer de vraag. Geef hiervoor een verklaring 
Stap 2 Vervang de verwijswoorden in de vraag Geef een verklaring waarom iemand minder goed kan horen met een gaatje in het trommelvlies
Stap 3 Markeer het opdrachtwerkwoord. Geef een verklaring
  • Stap 4 Markeer de begrippen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Stap 1  Selecteer de vraag. Geef hiervoor een verklaring 
Stap 2 Vervang de verwijswoorden in de vraag Geef een verklaring waarom iemand minder goed kan horen met een gaatje in het trommelvlies
Stap 3 Markeer het opdrachtwerkwoord. Geef een verklaring
  • Stap 4 Markeer de begrippen. Trommelvlies
  • Stap 5 Omschrijf de begrippen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Stap 1  Selecteer de vraag. Geef hiervoor een verklaring 
Stap 2 Vervang de verwijswoorden in de vraag Geef een verklaring waarom iemand minder goed kan horen met een gaatje in het trommelvlies
Stap 3 Markeer het opdrachtwerkwoord. Geef een verklaring
  • Stap 4 Markeer de begrippen. Trommelvlies
  • Stap 5 Omschrijf de begrippen. Vangt geluidstrillingen op en geeft ze door aan de gehoorbeentjes.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Stap 1  Selecteer de vraag. Geef hiervoor een verklaring 
Stap 2 Vervang de verwijswoorden in de vraag Geef een verklaring waarom iemand minder goed kan horen met een gaatje in het trommelvlies
Stap 3 Markeer het opdrachtwerkwoord. Geef een verklaring
  • Stap 4 Markeer de begrippen. Trommelvlies
  • Stap 5 Omschrijf de begrippen. Vangt geluidstrillingen op en geeft ze door aan de gehoorbeentjes.
  • Stap 6 Formuleer het antwoord.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Stap 1  Selecteer de vraag. Geef hiervoor een verklaring 
Stap 2 Vervang de verwijswoorden in de vraag Geef een verklaring waarom iemand minder goed kan horen met een gaatje in het trommelvlies
Stap 3 Markeer het opdrachtwerkwoord. Geef een verklaring
  • Stap 4 Markeer de begrippen. Trommelvlies
  • Stap 5 Omschrijf de begrippen. Vangt geluidstrillingen op en geeft ze door aan de gehoorbeentjes.       
  • Stap 6 Formuleer het antwoord. 
  • Met het trommelvlies worden de (geluids)trillingen doorgegeven (aan de gehoorbeentjes), dus als er een gaatje in het trommelvlies zit worden de trillingen minder goed doorgegeven.
Het antwoord formuleren:
  • de omschrijving van de begrippen
  • een verbindingswoord
  • de uitlegzin

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
Herhaling (Organen)
Examenvraag maken

Leerdoelen
Uitleg 12.6 Planteneters, vleeseters en alleseters
Opdr. maken 12.6

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk4: voeding en vertering
4.1 Voedsel
4.2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
4.3 Voeding en leefstijl
4.4 Het verteringsstelsel
4.5 De organen voor vertering
4.6 Planteneters, vleeseters en alleseters

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Spijsvertering

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Link

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

1.
Mond
A
Speeksel - zetmeel verteren
2.
Slokdarm
XXXXX
3.
Maag
B
Maagsap - eiwit verteren
4.
12-vingerige darm
C
Gal - vet emulgeren
Alvleessap - eiwit, koolhydraten en vet
5.
Dunne darm
Darmsap - eiwit, koolhydraten en vet
6.
Dikke darm
D
Water uit onverteerbare resten 
7.
Endeldarm
opslag onverteerbare resten
8.
Anus
Kringspier

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Examenvraag

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

            : 100      x 70              per 8 g koolh. 1 x insuline
                                                Hoe vaak gaat 8 in 47,18?
                                                47,18 : 8                  
100
1
70      
67,4
0,674
47,18

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

12.6: Planteneters, vleeseters en alleseters


Th4: Voeding en vertering

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen bij 4.6 
  • Je kunt de onderdelen van een tand of kies benoemen met hun kenmerken.
  • Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van de tanden en kiezen.
  • Je kunt omschrijven wat tandplak en tanderosie is.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Gebitselement
Een volwassene heeft 28 (32) tanden

  • Snijtand
  • Hoektand
  • (Verstand)Kies

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Onderdelen tand/kies


Kroon en wortel

  1. Glazuur
  2. Tandholte
  3. Tandvlees
  4. Tandbeen
  5. Cement
  6. Wortelvlies
  7. Kaakbeen
  8. Zenuw
  9. Bloedvat

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Doe
Opdracht 4 op blz. 67 van het boek maken, het plaatje (afb. 10) met onderdelen en functie van de onderdelen.
Lees op blz. 62

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Planteneter
  • Darmkanaal is in verhouding tot de lichaamslengte lang, omdat ...........................
  • Kiezen zijn plooikiezen (harde richels van glazuur) om ................
  • Hoektanden ontbreken want  ..........................

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Planteneter
  • Darmkanaal is in verhouding tot de lichaamslengte lang, omdat plantaardige vezels moeilijker te verteren zijn
  • Kiezen zijn plooikiezen (hard glazuur) om  het plantaardige voedsel goed fijn te malen.
  • Hoektanden ontbreken want (niet nodig) zitten in de weg als gras wordt afgesneden

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Vleeseters
  • Darmkanaal  in verhouding tot de lichaamslengte kort
  • Kiezen zijn knipkiezen -> vlees in kleine stukjes 'knippen'
  • Hoektanden spits en scherp, scheuren het vlees

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn mensen (en varkens)?
Planteneter, vleeseter of .............
  • Alleseter
  • in  in verhouding tot de lichaamslengte middellang
  • Kiezen zijn knobbelkiezen -> 'knippen' en malen
  • Hoektanden altijd aanwezig

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Planteneters, alleseters, vleeseters

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Tandplak
  • Dun laagje op tanden en kiezen: bacteriën, etensresten en speeksel

    Gevolgen:
  • Bacteriën zetten suikers om in zuren
  • Zuur lost glazuur op --> gaatjes --> tanderosie (tandafbraak)
  • Bacteriën kunnen tandvleesontsteking veroorzaken
  • tandplak kan tandsteen worden --> verwijderen door tandarts

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Voorkomen gaatjes
Fluoride
Fruitsap en frisdrank bevatten zuren die het glazuur aantasten! 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Een varken is een...
A
Planteneter
B
Vleeseter
C
Alleseter
D
Afvaleter

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Welk spijsverteringskanaalis van een planteneter?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Beiden

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Dit is het gebit van een
A
Alleseter
B
Vleeseter
C
Planteneter

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Is dier A een planteneter of vleeseter? Heeft die een lang of kort darmkanaal?
A
Planteneter met een kort darmkanaal
B
Planteneter met een lang darmkanaal
C
Vleeseter met een kort darmkanaal
D
Vleeseter met een lang darmkanaal

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is C voor kies?
A
Plooikies
B
Valse kies
C
Knobbelkies
D
Knipkies

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor soort kies heeft de planteneter?
A
Knipkies
B
Knobbelkies
C
Plooikies

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Vleeseter
planteneter
Alleseter
Welke eigenschap hoort bij welk dier? Sleep het naar de juiste plaats
plooikiezen
geen hoektanden
kleine hoektanden
grote hoektanden
knip en scheurkiezen
korte darmen
lange darmen
niet kort niet lange darmen
knobbelkiezen

Slide 39 - Drag question

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions

Aan de slag!

Lezen: basisstof 12.6 Planteneters, vleeseters en alleseters (bladzijde 62 t/m 65 boek 4B) 

Maken: opdracht 1 t/m 7 

Doe: test jezelf online

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Doelstelling
  • Je kunt de onderdelen van het gebit benoemen en uitleggen welke functie deze onderdelen hebben.
  • Je kunt uitleggen wat het verband is tussen het voedsel dat een dier eet, het gebit van het dier en de lengte van zijn verteringsstelsel.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions