2.3 Cellen

2.3 Cellen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.3 Cellen

Slide 1 - Slide

Doelen
  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken
  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken

Slide 2 - Slide

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

Alles wat leeft bestaat uit cellen.

Er zijn veel verschillende cellen.

Slide 3 - Slide

Cellen
Organismen bestaan uit cellen.
Dierlijke cellen en planten cellen zijn verschillend.

Slide 4 - Slide

Verschillende soorten cellen hebben een verschillende vorm omdat ze een verschillende functie hebben

Slide 5 - Slide

Dierlijke cellen
  • Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving

  • Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven

  • Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA

Slide 6 - Slide

Plantaardige cel
  • Vacuole: blaasje met vocht (water en opgeloste stoffen, kleurstoffen)

  • Bladgroenkorrels, voor fotosynthese

  • Celwand: stevig laagje om cel heen.

Slide 7 - Slide

Cellen van planten en dieren

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Cellen van dieren hebben een celwand.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Hoe zien cellen van dieren eruit?
A
Celkern, bladgroenkorrels en celwandelen
B
celkern en celwand
C
geen celwand, een celkern, geen bladgroenkorrels
D
bladgroenkorrels

Slide 11 - Quiz

Hebben cellen van mensen andere kenmerken dan cellen van dieren?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Wat heeft een plantencel wel
wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels

Slide 13 - Quiz

Hoe heet het vlies om een dierlijke cel heen?
A
cytoplasma
B
celmembraan
C
celwand
D
celorganel

Slide 14 - Quiz

Huiswerk
Opdracht 1  t/m 8 maken
Bladzijde 102
Hoe? Fluisterend!

Slide 15 - Slide