This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Havo3_herhaling 8.1 t/m 8.3
Slide 1 - Slide
Geef de betekenis van het broeikaseffect?
A
Het verbouwen van planten in kassen.
B
Gaslaag in de atmosfeer die ons beschermt tegen zonnestraling.
C
Het vasthouden van koude lucht door koolzuurgas.
D
Het vasthouden van warme lucht door gassen in de dampkring
Slide 2 - Quiz
Het (natuurlijke) broeikaseffect op aarde is goed voor de mens
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Zonder het broeikaseffect zou er geen leven op aarde mogelijk zijn.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Door het versterkt broeikaseffect is het op aarde ...
A
warmer
B
kouder
Slide 5 - Quiz
Leg het verschil uit tussen het broeikaseffect en het versterkte broeikaseffect.
Slide 6 - Open question
Wat geeft het vruchtbaarheidscijfer weer?
A
Het aantal kinderen dat een stel gemiddeld krijgt.
B
Het aantal vruchtbare jaren van mensen.
C
Het gemiddeld aantal kinderen dat een vrouw krijgt in haar leven.
D
Het gemiddeld aantal kinderen dat eenman krijgt in zijn leven.
Slide 7 - Quiz
Sinds 1950 is de wereldbevolking met hoeveel mensen gestegen?
A
3,5 miljard
B
5 miljard
C
6 miljard
D
1,5 miljard
Slide 8 - Quiz
Waar gaat deze groei plaatsvinden?
A
De gehele wereld is betrokken
B
Werelddelen: Europa en Amerika wegens migratie
C
Werelddelen: Azië en Afrika en vermoedelijk Z-Amerika
D
Alleen in Afrika
Slide 9 - Quiz
Wat is op korte termijn het gevaar van de groeiende bevolking?
A
Te grote vergrijzing in de landen met tekorten
B
Te grote vergrijzing in de landen met overschotten
C
Stijging kindersterfte arme landen
D
Stijging economische problemen arme landen
Slide 10 - Quiz
Wat is het verband tussen welvaart en natuurlijke bevolkingsgroei? Maak een hoe-hoe zin.
Slide 11 - Open question
Klik op de afbeelding om het groter te maken.
Maak de zin kloppend. Hoe donkerder de landen gekleurd, hoe ...
A
meer mensen er wonen
B
hoe hoger de welvaart
C
meer producten er worden gemaakt
D
meer duurzame energie er gebruikt wordt
Slide 12 - Quiz
Door in juni deze groenten te eten zorg je voor...
A
een grote ecologische voetafdruk
B
een grote afvalvoetafdruk
C
een kleine ecologische voetafdruk
D
meer biologische landbouw
Slide 13 - Quiz
Je ziet dat de ecologische voetafdruk is toegenomen.
Benoem een manier waarop jij je ecologische voetafdruk kunt verkleinen.
Slide 14 - Open question
Waarom kun je beter sperziebonen uit je eigen volkstuin eten dan bonen uit Marokko?
A
Je verlaagt zo je voetafdruk en je vergroot de draagkracht van de aarde.
B
Je verhoogt zo je voetafdruk en je verkleint de draagkracht van de aarde.
C
Voor het verbouwen van sperziebonen in Nederland is veel minder ruimte nodig dan in Marokko
D
Nederlandse sperziebonen hebben minder last van waterstress en zijn daardoor gezonder.
Slide 15 - Quiz
In biologische kassen worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt: onkruid, ziekten en plagen worden bestreden op een natuurlijke manier. Maar een biologische tuinder moet zijn kas wel verwarmen in de winter. Noem een manier waarop zo'n biologische tuinder dat op een duurzame manier kan regelen.
Slide 16 - Open question
Sleep de opmerkingen naar de juiste kolom. Je moet alles goed slepen om 1 punt te verdienen.
Juist
Onjuist
Je voetafdruk wordt groter als je vaker per vliegtuig reist.
Je voetafdruk wordt kleiner als je minder vlees eet.
Meer televisie kijken heeft geen invloed op je voetafdruk.
Vaak en lang douchen zorgt voor een grotere voetafdruk.