De tijdvakken
tijdvakken
1 / 17
Items in this lesson
tijdvakken
Slide 1 - Mind map
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
In welke eeuw ligt het jaartal 312?
A
4e eeuw
B
2e eeuw
C
3e eeuw
D
300e eeuw
Slide 5 - Quiz
In welke eeuw ligt het jaartal 912?
A
11e eeuw
B
8e eeuw
C
9e eeuw
D
10e eeuw
Slide 6 - Quiz
in welke eeuw ligt het jaartal 1492?
A
16e eeuw
B
15e eeuw
C
14e eeuw
D
13e eeuw
Slide 7 - Quiz
in welke eeuw leven wij nu? (2023)
A
19e eeuw
B
20e eeuw
C
21e eeuw
D
200e eeuw
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Over welk onderwerp zal dit tijdvak gaan?
A
De Middeleeuwen
B
De Wereldoorlogen
C
De steentijd
D
De Romeinen
Slide 12 - Quiz
Over welke periode zal dit tijdvak gaan?
A
1600-1700
B
1800-1900
C
1900-1950
D
1950-nu
Slide 13 - Quiz
Bij welke periode
hoort deze figuur?
hoort deze figuur?
A
Tijd van de wereldoorlogen
B
Tijd van de pruiken en revoluties
C
Tijd van de regenten en vorsten
D
Tijd van de jagers en boeren
Slide 14 - Quiz
Bij welke periode hoort
deze figuur?
deze figuur?
A
De tijd van ontdekkers en hervormers
B
De tijd van wereldoorlogen.
C
De tijd van pruiken en revoluties.
D
De tijd van monniken en ridders.
Slide 15 - Quiz
Uit welk tijdvak komt dit
gebouw?
gebouw?
A
De tijd van de jagers en boeren
B
De tijd van de Grieken en Romeinen
C
De tijd van de steden en staten
D
De tijd van de pruiken en revoluties
Slide 16 - Quiz
Zet de symbolen van de tijdvakken in de juiste volgorde
Tijd van Jagers en boeren
Tijd van Burgers en stoommachines
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Televisie en Computer
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Tijd van Steden en Staten
Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Regenten en Vorsten
Tijd van Wereldoorlogen
Vroeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------> Nu
