Donderdag 9 juni

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 
  • Maak je mobiel alvast klaar om in te leveren.
  • Pak je Chromebook en meld je aan voor de LessonUp van vandaag. 

1 / 42
next
Slide 1: Slide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 
  • Maak je mobiel alvast klaar om in te leveren.
  • Pak je Chromebook en meld je aan voor de LessonUp van vandaag. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Link

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

1e lesuur:
8.45 - 9.30
Economie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Ik kan uitleggen hoe ontwikkelingslanden industrialiseren.
Ik kan uitleggen welke belemmeringen er voor ontwikkelingslanden zijn om te industrialiseren.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Miguel Rojas is smid in een kleine stad in Bolivia (Zuid-Amerika). Hij geeft buizen de juiste vorm en verbindt ze met klinknagels aan elkaar (zie bron). Zo maakt hij bedden van afgedankte materialen. Zijn bedden zijn spotgoedkoop.

Waardoor kan hij zijn bedden zo goedkoop maken?

Slide 8 - Open question

Bijv.: Hij gebruikt goedkope materialen en gereedschap en heeft een eenvoudige werkplaats.
Miguel Rojas is smid in een kleine stad in Bolivia (Zuid-Amerika). Hij geeft buizen de juiste vorm en verbindt ze met klinknagels aan elkaar (zie bron). Zo maakt hij bedden van afgedankte materialen. Zijn bedden zijn spotgoedkoop.

Waarom verkoopt hij geen luxe bedden?

Slide 9 - Open question

Bijv.: Zijn klanten zijn arm.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Miguel Rojas wil betere bedden maken. Daar komen rijkere klanten op af en daar kan hij meer aan verdienen. Hij heeft voor zijn plan een modern lasapparaat nodig (zie bron).

Waardoor lukt het hem niet om voldoende geld bij elkaar te sparen voor het lasapparaat?

Slide 11 - Open question

Bijv.: Hij verdient te weinig op de goedkope bedden die hij maakt.
Miguel Rojas wil betere bedden maken. Daar komen rijkere klanten op af en daar kan hij meer aan verdienen. Hij heeft voor zijn plan een modern lasapparaat nodig (zie bron).

Wat zou hij kunnen doen om het geld toch bij elkaar te krijgen?

Slide 12 - Open question

Bijv.: Hij kan lenen bij een bank.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

2e lesuur:
9.30 - 10.15
Wiskunde

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

3e lesuur:
10.30 - 11.15
Engels

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

4e lesuur:
11.15 - 12.00
Aardrijkskunde

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

5e lesuur:
12.30 - 13.15
Biologie 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Je kunt aangeven wat een prenataal onderzoek en een chromosoomonderzoek is.
Je kunt aangeven wat een chromosoomportret is en hoe het syndroom van Down ontstaat. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt er onderzocht bij een erfelijkheidsonderzoek?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Wat bedoelen ze met dat je een drager bent van een erfelijke ziekte?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Wat is een prenataal onderzoek?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Wat zie je in dit
chromosoomportret?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

6e lesuur:
13.15 - 14.00
NASK


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

leerdoel
Je kunt de gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen.

Je kunt snelheid in m/s omrekenen naar km/h.

Je kunt de afstand berekenen die een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

m/s = meter per seconde

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Een atlete loopt 100 m sprint in 10,8 s. Bereken haar gemiddelde snelheid.
100:10,8 =

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Iemand loopt 3 m/s. Hoeveel km/h is dat?
1 uur = 60 minuten
60 minuten = 60 × 60 = 3600 seconden
In 1 seconde 3 m is in 1 uur 3600 × 3 = ?? meter
= .... km/u

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

aan de slag
Maken hoofdstuk 5.2 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

14.00 - 14.30
SoVa/Burgerschap/LOB/Ontspanning

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Slide 42 - Slide

This item has no instructions