This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
De reikwijdte van de IKEA is...
A
groter dan die van een bakker
B
kleiner dan die van een bakker
C
ongeveer gelijk aan die van een bakker
Slide 1 - Quiz
Wat betekent drempelwaarde?
A
De afstand die klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst.
B
Minimum aantal klanten of gebruikers waarbij een voorziening nog rendabel is.
Slide 2 - Quiz
Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
Een systeem waarbij grondstoffen en afval vrijwel volledig worden hergebruikt.
A
Smart city
B
Kenniseconomie
C
Circulaire economie
D
Duurzame stad
Slide 3 - Quiz
Windmolens passen volgens veel mensen niet in het landschap. Volgens hen is er daarom sprake van:
A
milieuvervuiling
B
landschapsvervuiling
C
onderhoud
D
sociale veiligheid
Slide 4 - Quiz
Welke type wijk is meest aantrekkelijk voor herstructurering?
A
19e eeuwse arbeiderswijk, dichtbij centrum
B
jaren 30-wijk, grote oude huizen, verder van centrum
C
naoorlogse wijk met portiekflats
D
wijk met huizen van rond 1980, vaak hofjes
Slide 5 - Quiz
Welke kenmerk hoort bij broedplaatsen?
A
Wetenschap
B
Uitstekende digitale infrastructuur
C
Bij de universiteit
D
Op oude industrieterreinen
Slide 6 - Quiz
Noem twee redenen waarom een stad graag creatieve bedrijven aantrekt
Noem twee redenen waarom een stad graag creatieve bedrijven aantrekt.
Slide 7 - Open question
Welke demografische ontwikkeling hoort bij een krimpende stad ?
A
Dalend sterftecijfer
B
Vergroening
C
Ontgroening
D
Immigratie
Slide 8 - Quiz
Welke voorziening sluit als eerste in een krimpende stad?
A
Middelbare school
B
Kinderopvang
C
Supermarkt
D
Groenteboer
Slide 9 - Quiz
Noem drie nadelen van de grote en toenemende concentratie van mensen in de Randstad.
Slide 10 - Open question
Wat is geen voorbeeld van duurzaamheid?
A
Je afval scheiden
B
Je huis schoon houden
C
Een regenton gebruiken in de tuin
D
Het dak isoleren
Slide 11 - Quiz
Beschrijf drie manieren om dit gebouw zo duurzaam mogelijk in te richten
Slide 12 - Open question
Wat is GEEN duurzame oplossing voor de opwarmende stad?
A
Meer fietsenstallingen
B
Meer fietspaden aanleggen
C
Investeren in ov
D
Lagere parkeertarieven
Slide 13 - Quiz
Welk begrip hoort bij deze foto?
A
duurzame stad
B
smart city
C
sustainable city
D
creatieve stad
Slide 14 - Quiz
Welke zin is juist?
A
Een perfecte digitale infrastructuur helpt een stad duurzaam te zijn.
B
In een smart city heb je minder sociale ongelijkheid.
C
Een smart city kenmerkt zich door het hebben van een sciencepark.
D
In een duurzame stad is alles gericht op openbare data verzameling en toegang tot deze data
Slide 15 - Quiz
Welke mogelijkheid is een voorbeeld van big data?
A
Gegevens van zendmasten over de plek van mobieltjes
B
Adresgegevens van alle inwoners van de gemeente uit hun gemeentelijke administratie
C
Gegevens over bevolkingsaantallen per gemeente van het CBS
D
Gegevens uit de bewakingscamera's van Albert Hein
Slide 16 - Quiz
Sleep de onderwerpen onder naar de juiste instantie boven
Provincie
Rijk
Gemeente
Landschap
Groen
Snelweg
Economie
Woningbouw
Bedrijventerrein
Slide 17 - Drag question
De oma van Sjaak loopt liever niet door het tunneltje waar vaak jongeren hangen.
A
Subjectieve sociale veiligheid
B
Objectieve sociale veiligheid
Slide 18 - Quiz
Welke drie kenmerken zijn typisch voor VINEX- wijken in Nederland? A dicht bij het centrum B grote woningen C kleine woningen D veel groen E ver van het centrum F weinig groen
A
B, D, E
B
A, B, E
C
B, C, E
D
B, C, D
Slide 19 - Quiz
De creatieve sector heeft invloed op de economie van de stad. Welke zin is juist?
A
De invloed is negatief, de creatieve sector kent veel start-ups die voor het grootste deel mislukken.
B
De invloed is positief, de creatieve sector biedt werk aan veel werklozen en laagopgeleiden.
C
De invloed is positief, de creatieve sector heeft veel hoogopgeleiden die in de stad hun geld uitgeven.
D
De invloed is positief noch negatief, de creatieve sector is buiten de stad gevestigd en heeft weinig invloed.
Slide 20 - Quiz
Het begrip creatieve stad past het best bij de jaren ...
A
60
B
70
C
80
D
90
Slide 21 - Quiz
Bedrijventerrein in de buurt van een universiteit met uitstekende digitale infrastructuur.
A
Broedplaats
B
Innovatie campus
C
Smart City
D
Science Park
Slide 22 - Quiz
In een arbeiderswijk vind je vooral...
A
Huurwoningen
B
Koopwoningen
Slide 23 - Quiz
Na het groeikernenbeleid worden veel gebouwen in de stad gerenoveerd en gesaneerd (1970). Dit noemen we....
A
PPS
B
Segregatie
C
Polarisatie
D
Stadsvernieuwing
Slide 24 - Quiz
In het kantorenpark tussen de Amsterdam Arena en het AMC worden kantoren omgebouwd tot appartementen. Van welk proces is hier sprake?
A
transformatie
B
Stadsvernieuwing
C
Herstructurering
D
Sanering
Slide 25 - Quiz
Twee stellingen: 1. In wijken met veel sociale huurwoningen komen meestal alleen maar laagwaardige voorzieningen voor. 2. Na herstructurering verandert meestal de samenstelling van de bevolking in een wijk
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, bewering 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
bewering 2 juist
Slide 26 - Quiz
Als een stadswijk wordt opgeknapt, zodat deze weer aantrekkelijk wordt voor de eigen bewoners dan heet dat .........
A
stadsvernieuwing
B
gentrification
C
herstructurering
D
een Vinex-wijk
Slide 27 - Quiz
Wat is gentrification?
A
Het proces waarbij verschillende mensen meer gaan samenwerken
B
Hetzelfde als herstructurering
C
Het proces waarbij mensen met een hoger inkomen in een van oorsprong armere wijk komen wonen
D
Een proces als gevolg waarvan uiteindelijk woningen worden gesloopt
Slide 28 - Quiz
In welke wijk is de kans op gentrification het grootst?