2HV Realtime Grammatica Chapter 5

Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
als iets in het verleden is gebeurd
B
als iets NU bezig is
C
als iets volgens een schema gaat
D
als iets altijd, vaak of nooit gebeurt
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
als iets in het verleden is gebeurd
B
als iets NU bezig is
C
als iets volgens een schema gaat
D
als iets altijd, vaak of nooit gebeurt

Slide 1 - Quiz

Wanneer gebruik je de Present Continuous?
A
als iets altijd, vaak of nooit gebeurt
B
als iets in het verleden is gebeurd
C
Als je much/many moet gebruiken
D
als iets NU bezig is

Slide 2 - Quiz

Welke signaalwoorden kan je bedenken bij de Present Continuous?

Slide 3 - Mind map

Vertaal de zin: Ik neem altijd de bus om 8.00

Slide 4 - Open question

Vertaal de zin: Ik ben nu aan het koken

Slide 5 - Open question

Vertaal de zin: Waar sta je naar te kijken?

Slide 6 - Open question

Welke is goed?

A
much rain
B
many rain

Slide 7 - Quiz

Welke is goed?
A
My sister has a lot of friends
B
My sister has much friends

Slide 8 - Quiz

Welke is goed?
A
Are there many cookies left?
B
Are there much cookies left?

Slide 9 - Quiz

Welke is goed?
A
I don't like little movies
B
I don't like many movies

Slide 10 - Quiz

Welke is goed?
A
A little love is good for everyone
B
A few love is good for everyone

Slide 11 - Quiz

Welke is goed?
A
She told a little stories
B
She told a few stories

Slide 12 - Quiz

Welke is goed?
A
Tom likes her very many
B
Tom likes her very much

Slide 13 - Quiz

Welke is goed?
A
I like much types of cities
B
I like many types of cities

Slide 14 - Quiz

Wanneer gebruik je de PAST CONTINUOUS?

Slide 15 - Open question

Maak de zin af:
When I ............... (to cook), the phone ......... (to ring)

Slide 16 - Open question

Maak de zin af:
They ......... (to watch) Joey when he ................ (to play) football

Slide 17 - Open question

Rob .............. (to talk) too loudly when the band .................. (to playing).

Slide 18 - Open question

Maak de zin af:
Roel ........ (to cry) when the teacher ................ (to give) us the tests.

Slide 19 - Open question

Direct & Indirect speech.
Maak van deze zin een passieve zin.
Jess said: "I never liked that movie"

Slide 20 - Open question

Direct & Indirect speech.
Maak van deze zin een passieve zin.
I told my mum: "It's too early to go to school"

Slide 21 - Open question

Direct & Indirect speech
Maak van deze zin een passieve zin.
"Stop the car!", the policeman said.

Slide 22 - Open question

Direct & Indirect speech...
Maak van deze zin een actieve zin.
Laura told her brother that she didn't like those computer games

Slide 23 - Open question

Maak van deze zin een actieve zin.
The teacher said that we could go home.

Slide 24 - Open question

Maak van deze zin een actieve zin.
Melle asked me if I would like a cup of tea.

Slide 25 - Open question

Begrijp je alle grammatica? Zonee, waar wil je meer uitleg over?

Slide 26 - Mind map