Mavo 3, paragraaf 2.2

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 2 paragraaf 2.2

- Herhalen 2.2C

- Nieuwe stof 2.2D

Licht komt uit een (natuurlijke of kunstmatige) lichtbron. Noem 2 voorbeelden van lichtbronnen.

Direct en indirecte lichtbronnen

Directe lichtbronnen: Zon, lamp en vuur 

Indirecte lichtbronnen: Maan, 

Lichtstralen

Vanuit een lichtbron komen lichtstralen, omdat een enkele lichtstaal erg klein is, spreken we liever van lichtbundels.

Welke kleuren lichtstralen heeft de zon?

1. wit, geel
2. rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet
3. rood, groen, blauw
4. rood, roze, oranje

Als we licht breken, zien we deze kleuren van de regenboog. Waarmee kunnen we dit licht breken?

1. Prisma
2. Zonnebril
3. Telefoon
4. Plastic

Licht zien

Stel dat het witte licht (van de zon) op een blauw T-shirt valt, dan weerkaatst alleen de blauwe kleur. 

 

De andere kleuren absorberen

Wat zijn de 3 primaire kleuren van licht?

1. Rood, groen, geel
2. Rood, geel, blauw
3. Rood, blauw, groen
4. Rood, groen, blauw

Voorwerp

Randstraal

Lichtbron

Soorten lichtbundels

Divergente lichtbundel

Soorten lichtbundels

Convergente lichtbundel

Soorten lichtbundels

Evenwijdige lichtbundel

Convergent

Divergent

Evenwijdig

Ultraviolet licht (UV)

Voorbij de blauwe kant van het 

spectrum zit ultraviolet licht.

Dit licht zorgt ervoor dat je huid bruiner wordt, maar het beschadigt ook je cellen.

Infrarood licht (IR)

 

Voorbij de rode kant van het 

spectrum zit nog infrarood.

Infrarood ook wel warmtestraling genoemd.

Alles wat een temperatuur heeft zendt infrarood uit.

Zelfstandig werken

Huiswerk:

Paragraaf 2.2C, 2.2D en 2.2E