3.2 Socialisatie 2425

3.2 Socialisatie 2425
1 / 34
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

3.2 Socialisatie 2425

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
Na vandaag kun je uitleggen:
  • Wat socialisatie is
  • Waar je socialiseert
  • Hoe je socialiseert
  • Wat sociale controle is
  • Wat sancties zijn
  • Wat internalisatie is

Slide 2 - Slide

Socialisatie
  • Het bewust of onbewust aanleren van normen, waarden en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen heet socialisatie

  • Hierin zit het woord sociaal wat te maken heeft met hoe mensen met elkaar omgaan

Slide 3 - Slide

Waar vindt socialisatie plaats?
  • In het gezin.
  • Op school.
  • Door je vrienden.
  • Op sportclubs.
  • Op je werk.
  • Door je geloof.
  • Door media.
  • Door de overheid.

Slide 4 - Slide

Socialisatie
  • Leren samenleven
  • Het ontwikkelen van aangeleerde eigenschappen

Slide 5 - Slide

Socialisatoren
De mensen en groepen die jou gedrag aanleren.

Slide 6 - Slide

Sleep het goede gedrag naar de juiste socialisator.
Docent
Trainer
Social media
Ouders
Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
Je meldt je van tevoren af voor een training.
Je laat het beste van jezelf zien.
Je bent op de afgesproken tijd thuis.

Slide 7 - Drag question




Waarom is deze foto
een voorbeeld van
socialisatie?
Waarom is deze foto een voorbeeld van socialisatie?

Slide 8 - Open question

Hoe socialiseer je?
Leren:
Stel je wilt leren hoe je een olie maakt. Geef van iedere manier van leren aan hoe je dit gaat leren:
- Informatie
- Imitatie
- Ervaringen
- Experimenteren 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Welke positieve sancties zijn er op school?

Slide 12 - Mind map

Welke negatieve sancties zijn er op school?

Slide 13 - Mind map

Wat heeft op jou meer effect?
Positieve of negatie sancties?

Slide 14 - Poll

Sociale controle:
Mensen in je omgeving letten op hoe jij je gedraagt.

Bij sociale controle maken we gebruik van sancties: dat zijn manieren waarop iemand laat maken of je iets goed of fout gedaan hebt. 

Slide 15 - Slide

Internalisatie & identiteit:
  • Internalisatie:
  • Aangeleerde normen & waarden zijn vanzelfsprekend gedrag geworden. 
  • Je denkt er niet meer bij na. 

  • Identiteit:
  • Is de persoon die jij bent, gevormd door al
     je kenmerken en je ervaringen. 

Slide 16 - Slide

Omschrijf je identiteit in 5 kernwoorden:

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Even oefenen:

Slide 19 - Slide

Een ander woord voor beloning en straf is …

Welk woord is weggelaten?
A
aangeleerd
B
eigenschap
C
sanctie
D
imitatie

Slide 20 - Quiz

Internalisatie
A
De persoon die jij bent, gevormd door alle kenmerken die bij jou horen en je ervaringen.
B
Mensen in je omgeving letten op hoe jij je gedraagt.
C
Aangeleerde normen en waarden zijn vanzelfsprekend gedrag geworden.
D
Aangeleerde normen en waarden zijn vervreemd gedrag geworden

Slide 21 - Quiz

Je identiteit is een combinatie van je ervaringen en je ...

Welk woord is of welke woorden zijn weggelaten?
A
aangeboren eigenschappen.
B
sociale controle.
C
aangeleerde eigenschappen.
D
kennis

Slide 22 - Quiz

Socialisatie betekent dat mensen:
A
kenmerken van een groep aanleren.
B
allemaal dezelfde normen en waarden aanleren
C
verschillende culturen leren kennen.
D
alle aangeboren eigenschappen afleren.

Slide 23 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Door socialisatie leer je welk gedrag anderen van jou verwachten.
2. Socialisatie en cultuur staan los van elkaar.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 24 - Quiz

Veel organisaties hebben invloed op iemands waarden, normen en gedrag.

Welke is het belangrijkst voor kleine kinderen?
A
Het gezin
B
De media
C
Het geloof
D
School

Slide 25 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als een kind een ander kind nadoet, is er sprake van experimenteren.
2. Op de kleuterschool leren kinderen vooral nieuwe dingen door ervaringen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 26 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als internalisatie heeft plaatsgevonden, is de socialisatie gelukt.
2. Als normen en waarden geïnternaliseerd zijn, ben je volwassen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 27 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Met identiteit bedoelen we dat de internalisatie is afgerond.
2. Iemand zegt: “Ik ben gelovig.” Hij spreekt dan over zijn internalisatie.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 28 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Socialisatie is het aanleren van kenmerken als waarden, normen en gewoonten.
2. Socialisatie gaat bewust en onbewust.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 29 - Quiz

Vanaf welke leeftijd begint socialisatie?
A
Vanaf 18 jaar, want dan ben je meerderjarig.
B
Vanaf vier jaar, want dan ga je naar school.
C
Vanaf de geboorte.
D
Vanaf het moment dat een kind kan praten en anderen verstaat.

Slide 30 - Quiz

Als normen en waarden een vanzelfsprekend gedeelte van je gedrag zijn geworden, is er sprake van:
A
een sanctie.
B
sociale controle.
C
imitatie
D
internalisatie

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video

Beheers je de volgende begrippen en kan je een uitleg geven?
  • Socialisatie
  • Waar socialiseer je?
  • Hoe socialiseer je?
  • Sociale controle
  • Sancties
  • Internalisatie

Slide 33 - Slide

Aan de slag:
Vanaf WB blz. 58:
1, 3, 5, 6, 7, 9, 12, 13 (is ook een YouTube filmpje van)
Leer alvast de begrippen van 3.1 en 3.2

Slide 34 - Slide