6,2 - fascisme en nationaalsocialisme

Welkom in de geschiedenisles!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Video
Clipphanger: Wat is fascisme?

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video


Fascisme

Fascisme is een politieke stroming, 
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd

De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 5 - Slide


Benito Mussolini


  • Leider, of 'Il Duce',  van Italië (1922-1943)
  • Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)

  • Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.

Slide 6 - Slide

Fascisme in Europa
  • 'Oplossing voor de crisis'

  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

  • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen

  • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

Slide 7 - Slide

Kenmerken van fascisme (1)
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen. (xenofobie)

  • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. (Leidersbeginsel/Führerbeginsel)

Slide 8 - Slide

Kenmerken van fascisme (2)

  • Nationalisme: de eigen staat boven alles.

  • Millitairisme: Geweld is goed: geen woorden maar daden

  • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme). Vrouwen zijn ondergeschikt aan mannen.

  • Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.


Slide 9 - Slide

Bekijk de prent en beantwoord de vraag
a) Waaruit blijkt dat Italië nog geen volledig totalitaire samenleving was toen de
prent werd gepubliceerd?

Slide 10 - Open question

Benito Mussolini (1922)
- Grondlegger fascisme:

1) Ultra-nationalistisch
2) Anti-democratisch
3) Één sterke leider (il duce)
4) Totale staat (totalitaire dictatuur)



Slide 11 - Slide

Nationaalsocialisme
Nationaalsocialisme =
Fascisme:

1)Ultra-nationalistisch
2) Anti-democratisch
3) Één sterke leider
4) Totale staat (totalitaire dictatuur) 

+
Rassenleer
Antisemitisme

Slide 12 - Slide

Hitler in het Interbellum
  • Hitler moet in dienst van het leger onderzoeken of de vele kleine politieke groepen in Duitsland een bedreiging zijn voor de Republiek van Weimar. Dit waren vaak nationalistische en zeer teleurgestelde Duitsers.
  • Bij één van de partijen (DAP) sluit hij zich uiteindelijk aan. Binnen de partij, inmiddels de NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij), neemt Hitler steeds meer de rol van leider op zich.
  • Hitler heeft veel ideeën ------>

Hitler's ideeën:
1. Verdrag van Versailles is slecht
2. Alles wat fout gaat is de schuld van Joden en Communisten
3. Duitsland heeft Lebensraum (levensruimte) nodig.
4. Er moet één sterke leider komen
De Swastika is een van de vele tekens die het nazisme over heeft genomen uit andere culturen voor eigen gebruik. 
Vóór de periode van Hitler was de swastika, net als vele runen tekens, een teken dat symbool staat voor de vier windstreken, jaargetijden en levensfasen en voor de eeuwige kringloop (levensrad); en voor de zon, geluk, levenskracht en beweging. Het hakenkruis is van oorsprong een positief symbool.

Slide 13 - Slide


Bierkellerputsch
1923



  • Geïnspireerd door Mussolini's zijn Mars op Rome, besluit hij hetzelfde te doen alleen dan in München, Duitsland. 
  • Hitler zijn staatsgreep mislukt (putsch). Hij wordt gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar. 

Slide 14 - Slide

Kenmerken van nationaal-socialisme (1)

Kenmerken van het fascisme
+

    Het Duitse ras moet raszuiver worden gehouden = rassenleer en antisemitisme


    Het Duitse volk heeft Lebensraum (=levensruimte) nodig.


    Heim ins Reich: alle Duitsers moeten in één groot rijk wonen

Slide 15 - Slide

Massamedia
  • Door slim gebruik te maken van massamedia wist Hitler veel mensen te overtuigen.

  • Hierbij maakte hij op een slimme manier gebruik van propaganda.

Slide 16 - Slide

Oswald Mosley (Engeland)
Anton Mussert (Nederland)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

 Nationaal-Socialisme
  • Met Nationaal-Socialisme wordt het Duits fascisme in de periode 1933-1945 bedoeld

  • Ook wel: nazisme genoemd

  • De aanhangers worden ook wel nazi's genoemd

  • De Nederlandse NSB was ook nationaal-socialistisch

Slide 21 - Slide