Nodig

• Taal
• Basisschool
• Groep 4

Staal Thema Nodig

Woordenschat

Wat ga je doen?

Dit is een herhalingsles over de woorden van het thema Nodig.

Je krijgt eerst een uitleg over alle woorden.

Daarna mag je een quiz maken over deze woorden.

Zo kan je controleren of je goed voorbereid bent voor de toets.

Succes!!

De behoefte: iets dat je graag wilt of nodig hebt.

Broodnodig: het is echt heel erg nodig

het hulpmiddel: iets dat helpt om het beter te doen. Bijvoorbeeld een bril

Het medicijn: een pil, poeder of een drankje. Je neemt het in als je ziek bent. Je gebruikt het weer om beter te worden.

Missen: het is er niet. Je zou willen dat het er wel is.

Noodzakelijk: het moet gebeuren, het is echt nodig.

Onmisbaar: je kunt niet zonder.

Onnodig: het is niet nodig, je kunt zonder.

                          Verzorgen: netjes,

schoon en gezond houden  

Dierbaar: iets of iemand waar je veel van houdt.

Het gevonden voorwerp: Een ding dat kwijt was, maar iemand vond het. Vaak kun je gevonden voorwerpen ergens ophalen.

Kostbaar: het is veel waard.

Ontroostbaar: heel verdrietig, niet of niemand kan ervoor  zorgen dat je verdriet verdwijnt.

onvindbaar: nergens te vinden, waar je ook zoekt.

peperduur: het kost veel geld.

spoorloos: het is weg of kwijt, niemand weet waar het is.

verdwenen: weg, het is niet meer te zien

verloren: iets dat weg is, je had het eerst, maar nu ben je het kwijt.

waardeloos: het kost niks of je hebt er niets aan

Nu krijg je een aantal vragen over de woorden

noodzakelijk

1. het is niet nodig, je kunt zonder
2. iets of iemand waar je veel van houdt
3. het moet gebeuren, het is echt nodig
4. het is veel waard

Iets dat helpt om het beter te doen.

sleep het juiste plaatje naar de  zin toe

Sleep de betekenissen naar het bijbehorende woordje.

broodnodig

verzorgen

ontroostbaar

spoorloos

waardeloos

Het is heel erg nodig

Netjes, schoon en gezond houden.

Het is weg of kwijt. Niemand weet waar het is.

Heel verdrietig. Niets of iemand kan ervoor zorgen dat je verdriet verdwijnt.

Het kost niks of je hebt er niets aan.

Over welk woord gaat het?
Bij koud weer vind ik een muts heel fijn.

1. de behoefte
2. noodzakelijk

Over welk woord gaat het?
Door dit drankje wordt u snel weer beter.

1. het medicijn
2. het hulpmiddel

Welke zin hoort bij het woord?

verloren

1. ik heb mijn sleutel thuis laten liggen
2. mijn sleutel zit niet meer in mijn zak

Welke zin hoort bij het woord?

de behoefte

1. de schaatser wil graag warme soep
2. de schaatser blijft gezond met warme soep

Welke zin hoort bij het woord?

verdwenen

1. onze poes was de hele nacht buiten
2. maandag liep onze poes weg

Welke zin hoort bij het woord?

dierbaar

1. Bas houdt veel van zijn hond
2. Bas vindt het leuk om te voetballen

Welke woorden ken je uit je hoofd van het thema nodig?

nodig

Maak een foto van iets wat nuttig is op school. (Geen foto's van elkaar maken)

Ken je de woorden nu?

Ja

Beetje

Nee